Geluidbelasting hanengekraai is onbegrensd

Aan de geluidbelasting ten gevolge van hanengekraai binnen een niet-vergunningplichtige inrichting zitten geen grenzen voor zover het betreft het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau. Dit heeft de Raad van State overwogen in een uitspraak van 15 juni 2016 (201506334).

Wanneer voor een pluimveehouderij geen omgevingsvergunning milieu vereist is, zijn de algemene regels uit het Activiteitenbesluit van toepassing. Hierin zijn onder andere regels gesteld ten aanzien van de toegestane geluidbelasting. Aan deze regels moet altijd worden voldaan.

Ingevolge artikel 2.17, vijfde lid, sub a, van het Activiteitenbesluit geldt voor een inrichting waar uitsluitend of in hoofdzaak agrarische activiteiten dan wel activiteiten die daarmee verband houden, worden verricht, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf dat is gelegen in een glastuinbouwgebied, dat het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau, veroorzaakt door de vast opgestelde installaties en toestellen, op de gevel van gevoelige gebouwen niet meer mag bedragen dan :

  • 45 dB(A) in de dagperiode (6.00-19.00 uur);
  • 40 dB(A) in de avondperiode (19.00-22.00 uur);
  • 35 dB(A) in de nachtperiode (22.00-6.00 uur).

Uit de tekst van dit artikel volgt dat enkel de vast opgestelde installaties en toestellen binnen de inrichting aan deze geluidnormen behoeven te voldoen. In het Activiteitenbesluit is niet toegelicht wat hieronder moet worden verstaan. Om die reden mag mede acht worden geslagen op het algemeen spraakgebruik. In het Van Dale woordenboek wordt onder toestel verstaan een constructie die dienst doet als mechanisch hulpmiddel, en wordt onder installatie verstaan een geheel van technische toestellen.

Pluimvee is op zichzelf niet aan te merken als een installatie of toestel. Het houden van pluimvee is een activiteit. Artikel 2.17, vijfde lid, sub a, van het Activiteitenbesluit biedt naar het oordeel van de Raad van State niet de ruimte om, wanneer deze activiteit in een stal plaatsvindt, het geluid van deze activiteit aan te merken als geluid, veroorzaakt door vast opgestelde installaties en toestellen. Ook indien een stalgebouw zou moeten worden beschouwd als één vast opgestelde installatie, laat dit onverlet dat het pluimvee in het stalgebouw daarvan in fysiek en akoestisch opzicht kan worden onderscheiden.

Dit betekent dat voor het houden van pluimvee in een niet-vergunningplichtige inrichting geen geluidnormen gelden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau. Voor deze activiteit gelden wel grenswaarden voor het maximaal geluidniveau. Daarnaast kan het bevoegd gezag maatwerkvoorschriften stellen ter beperking van het geluid van pluimvee in stallen.

mw. mr. Franca Damen