Inwerkingtreding Programmatische Aanpak Stikstof

Op 1 juli 2015 treedt de Programmatische Aanpak Stikstof in werking. Dit betekent dat de wijziging van de Natuurbeschermingswet (programmatische aanpak stikstof), het Besluit grenswaarden PAS, de Regeling PAS en het programma aanpak stikstof op 1 juli 2015 in werking treden. In dit artikel geef ik een overzicht van de belangrijkste elementen van de wet- en regelgeving omtrent de PAS die voor de praktijk van belang zijn.

 

Wijziging Natuurbeschermingswet

 

De wijziging van de Natuurbeschermingswet is reeds in 2014 door de Tweede en Eerste Kamer vastgesteld en gepubliceerd in Staatsblad 2014, 419. Op 19 juni 2015 is in het Staatsblad 2015, 226 bepaald dat de wijziging van de Natuurbeschermingswet op 1 juli 2015 in werking treedt. Dit is bepaald in het Besluit van 8 juni 2015 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 8 oktober 2014, houdende wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (programmatische aanpak stikstof).

 

In verschillende artikelen heb ik al een toelichting gegeven op diverse onderdelen van de wijziging van de Natuurbeschermingswet ten behoeve van de Programmatische Aanpak Stikstof (hierna: PAS). Voor een overzicht van deze artikelen kunt u hier klikken. De belangrijkste wijzigingen in de Natuurbeschermingswet zijn:

 

  • Een verbod op extern salderen. Er geldt wel overgangsrecht voor vergunningen die zijn aangevraagd vóór inwerkingtreding van de PAS. Eerder schreef ik een artikel over de twee vormen van overgangsrecht die zijn opgenomen in de wijziging van de Natuurbeschermingswet (PAS). Er geldt ook overgangsrecht voor aanvragen om een omgevingsvergunning met een aanhaakplicht bij de Natuurbeschermingswet (verklaring van geen bedenkingen).
  • Een wijziging van de referentiesituatie voor de beoordeling van vergunningaanvragen. Deze nieuwe referentiesituatie wordt vastgelegd in de Regeling PAS (waarover hierna meer).
  • De invoering van grenswaarden. Wanneer de stikstofdepositie onder de grenswaarde blijft en er geen andere significante negatieve effecten optreden, is niet langer een vergunning op grond van artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet (hierna: Nb resp. Nb-vergunning) vereist. Dit is vastgelegd in de Nb en nader uitgewerkt in het Besluit grenswaarden PAS (waarover hierna meer).
  • De wijze van vergunningverlening door de toedeling van ontwikkelingsruimte. Het bevoegd gezag kán aan projecten en andere handelingen, waarvoor een toestemmingsbesluit wordt gevraagd, ontwikkelingsruimte toedelen. De uitgangspunten hiervoor worden vastgelegd in het programma aanpak stikstof. Daarnaast kunnen provincies eigen beleidsregels vaststellen. Voor een nadere toelichting hierop verwijs ik u graag naar het artikel dat ik eerder schreef over het ontwerp programma aanpak stikstof.

 

In de wijziging van de Natuurbeschermingswet zijn daarnaast bijvoorbeeld ook regels gesteld met betrekking tot het reserveren en registreren van ontwikkelingsruimte. Hierop ga ik in dit artikel niet verder in.

 

Besluit grenswaarden PAS

 

Op 8 juni 2015 is het Besluit grenswaarden PAS definitief vastgesteld. De definitieve versie van het Besluit grenswaarden PAS is op 19 juni 2015 bekend gemaakt in Staatsblad 2015, 227. Over het ontwerp Besluit grenswaarden PAS heb ik reeds een artikel geschreven. Daar verwijs ik in de eerste plaats dan ook graag naar voor een (nadere) toelichting. Onderstaand noem ik enkele belangrijke onderdelen uit het Besluit grenswaarden PAS, waarop u in mijn eerdere artikel veelal een nadere toelichting kunt lezen.

 

  • De grenswaarde wordt vastgesteld op 1,0 mol/ha/jaar.
  • De grenswaarde wordt van rechtswege bijgesteld naar 0,05 mol/ha/jaar indien blijkt dat ten aanzien van een hectare van een voor stikstof gevoelig habitat in een Natura 2000-gebied nog slechts 5% of minder van de depositieruimte voor grenswaarden beschikbaar is. Hiervan wordt een mededeling gedaan in de Staatscourant.
  • De grensafstand voor hoofdwegen en hoofdvaarwegen wordt vastgesteld op 3 km respectievelijk 5 km (in mijn artikel ga ik hier niet nader op in, nu ik mij niet in het bijzonder in hoofd(vaar)wegen specialiseer).

 

Van de grenswaarde mag gedurende de periode van het programma (zes jaar; 2015-2021) per inrichting slechts eenmaal gebruik worden gemaakt. Dit kan door bijvoorbeeld tweemaal met 0,5 mol/ha/jaar uit te breiden of eenmaal met 1,0 mol/ha/jaar. Dit volgt uit artikel 19kh, zevende lid, onderdeel 1, Nb, zoals deze zal gelden vanaf 1 juli 2015.

 

Voor activiteiten onder de grenswaarde geldt slechts een meldingsplicht. Dit volgt uit de Regeling PAS, waarover hierna meer.

 

In de praktijk heb ik regelmatig de vraag gekregen of de grenswaarde ziet op de totale stikstofdepositie van een inrichting of slechts op de toename van stikstofdepositie die wordt veroorzaakt door bijvoorbeeld een wijziging of uitbreiding van een inrichting. Naar ik steeds heb begrepen, gaat het bij de grenswaarde om de toename van de stikstofdepositie ten opzichte van de referentiesituatie, zoals deze is vastgelegd in de Regeling PAS. In de toelichting op het Besluit grenswaarden PAS kan voor dit standpunt naar mijn mening ook steun worden gevonden.

 

In het geval een project of andere handeling stikstofdepositie veroorzaakt op meerdere Natura 2000-gebedien, dan kan het zijn dat de initiatiefnemer voor zijn voorgenomen project of andere handeling een vergunning moet aanvragen voor Natura 2000-gebieden waar een stikstofdepositie wordt veroorzaakt die hoger is dan de grenswaarde, terwijl voor andere gebieden de vrijstelling geldt, omdat de stikstofdepositie daar de waarde van 1 mol per hectare niet overschrijdt. De vergunning heeft in dat geval alleen betrekking op die Natura 2000-gebieden waar de stikstofdepositie op een voor stikstof gevoelig habitattype hoger is dan 1 mol/ha/jaar. In de Regeling PAS is daarvoor een nadere voorziening getroffen.

 

Regeling PAS

 

Op 3 juni 2015 is de Regeling PAS definitief vastgesteld. De definitieve versie van de Regeling PAS is op 17 juni 2015 bekend gemaakt in Staatscourant 2015, 16320. Over de ontwerp Regeling PAS heb ik reeds een artikel geschreven. Daar verwijs ik in de eerste plaats dan ook graag naar voor een (nadere) toelichting. Onderstaand noem ik enkele belangrijke onderdelen uit de Regeling PAS, waarop u in mijn eerdere artikel veelal een nadere toelichting kunt lezen.

 

  • De stikstofdepositie moet worden berekend met gebruikmaking van AERIUS Calculator. Dit geldt niet voor besluiten op een aanvraag om een Nb-vergunning of omgevingsvergunning met aanhaakplicht (VVGB) waarop het overgangsrecht (artikel 19km, vierde lid, Nb of artikel 67a Nb) van toepassing is.
  • In geval een voorgenomen project of andere handeling bestaat uit de wijziging of uitbreiding van een bestaande activiteit, wordt de toename van de stikstofdepositie bepaald ten opzichte van:
    • A. een project of andere handeling die is toegestaan op grond van een verleende Nb-vergunning, omgevingsvergunning met VVGB (ten aanzien van de Nb) of vastgesteld beheerplan, onderscheidenlijk een project of andere handeling waarvoor een melding in AERIUS Calculator is gedaan;
    • B. bij gebreke van zo’n besluit als bedoeld onder a, de bestaande activiteit en de daarbij behorende stikstofdepositie die ten hoogste feitelijk door die bestaande activiteit werd veroorzaakt in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 binnen de kaders van een milieutoestemming;
    • C. de feitelijk veroorzaakte stikstofdepositie, bedoeld onder b, ingeval die hoger is dan de stikstofdepositie die is toegestaan op grond van een eerder besluit, bedoeld onder a, voor zover dat besluit vóór de inwerkingtreding van de Regeling PAS is genomen (dit onderdeel is nieuw ten opzichte van de ontwerp Regeling PAS).
  • Degene die een project wil realiseren of een ander handeling wil verrichten die onder de grenswaarde, zoals bedoeld in het Besluit grenswaarden PAS blijft, doet ten minste vier weken maar ten hoogste twee jaar voor de aanvang daarvan een melding, indien:
    • het project of de andere handeling betrekking heeft op de oprichting, verandering of uitbreiding van een inrichting bestemd voor landbouw, industrie of het gebruik van gemotoriseerde voertuigen voor wedstrijden, of de andere handeling betrekking heeft op het plaatsen van extra landbouwhuisdieren in een inrichting én
    • het project of de andere handeling een stikstofdepositie op een voor stikstof gevoelig habitat in een Natura 2000-gebied veroorzaakt die hoger is dan 0,05 mol/ha/jaar.
  • In afwijking van bovenstaande hoofdregel moet een melding, wanneer deze ziet op het plaatsen van extra landbouwhuisdieren in een inrichting, worden gedaan ten minste vier weken maar ten hoogste drie maanden daaraan voorafgaand.
  • De melding moet worden gedaan bij GS van de provincie waarin het project of de andere handeling in hoofdzaak wordt gerealiseerd. (Dit kan dus bij GS van een andere provincie zijn dan GS van de provincie die bevoegd is in het kader van een aanvraag om een Nb-vergunning.)
  • De melding kan door de initiatiefnemer zelf worden gedaan in AERIUS Calculator of door het verzenden van de in de Regeling PAS genoemde gegevens naar GS.
  • Een aanvraag om een toestemmingsbesluit, zoals bedoeld in artikel 19km, eerste lid, Nb, geldt tevens als een melding ten aanzien van Natura 2000-gebieden waarop het project of de andere handeling stikstofdepositie veroorzaakt die lager is dan of gelijk is aan de grenswaarde.
  • In de bijlage bij de Regeling PAS zijn de door de Ministeries en provincies aangewezen prioritaire projecten vastgelegd.

 

In de toelichting staat met betrekking tot de referentiesituatie een belangrijke overweging. Wanneer voor een project of andere handeling eerder een Nb-vergunning is verleend of omgevingsvergunning met VVGB, geldt het volgende:

 

“Het volstaat als voor de bestaande activiteit toestemming is verleend voor stikstofdepositie op het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied of het Natura 2000-gebied waarop de depositie het hoogst is.”

 

Wanneer de referentiesituatie bestaat uit de hoogst feitelijke depositie in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014, dan moet deze door de initiatiefnemer worden aangetoond. Bij veehouderijen kan dat bijvoorbeeld met behulp van gegevens uit een landbouwtelling als bedoeld in de Landbouwwet, uit de Geografische Informatie Agrarische Bedrijven, gegevens over de aantallen op het bedrijf aanwezige dieren (op grond van artikel 32, tweede lid, sub d en e, van het Uitvoeringbesluit Meststoffenwet) of financiële gegevens waaruit blijkt hoeveel dieren zijn aangevoerd en afgevoerd. Voor industrie kan dat bijvoorbeeld door gebruik te maken van (milieu)jaarverslagen. Provincies kunnen in beleidsregels bepalen dat zij aanvullende informatie vragen waarmee een initiatiefnemer zijn bestaande activiteiten kan aantonen.

 

Wanneer ontwikkelingsruimte wordt toegedeeld in een omgevingsvergunning waarbij een aanhaakplicht bij de Nb geldt en waarvoor dus een VVGB is vereist, deelt het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning – veelal het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar het project of de handeling wordt verricht – de ontwikkelingsruimte toe. Het bestuursorgaan dat de VVGB afgeeft, bepaalt of en in welke mate ontwikkelingsruimte kan worden toegedeeld.

 

Programma aanpak stikstof

 

Het programma aanpak stikstof is, zo leid ik uit Kamerstukken af, inmiddels ook al vastgesteld. De definitieve versie van het programma heb ik op het moment van het schrijven van dit artikel nog niet kunnen achterhalen op internet. Over het ontwerp programma stikstof heb ik eerder een artikel geschreven. Daar verwijs ik op dit moment dan ook graag naar.

 

Wet economische delicten

 

Tot slot sta ik stil bij een wijziging van de Wet economische delicten. Deze is eveneens van (groot) belang. Deze wet wordt namelijk ook gewijzigd, en wel in die zin dat het strafbaar wordt gesteld als ten onrechte geen melding wordt gedaan (wanneer een meldingsplichtig project plaatsvindt of een meldingsplichtige handeling wordt verricht zonder dat een melding is gedaan) en als een activiteit ten onrechte wel wordt gemeld (wanneer een melding is gedaan en binnen twee jaar nog niet met het project of de handeling is gestart).

 

mw. mr. Franca Damen