Ontwerp Regeling Programmatische Aanpak Stikstof

Op 9 januari 2015 maakte Staatssecretaris Dijksma de ontwerp Regeling Programmatische Aanpak Stikstof bekend. In deze regeling worden regels gesteld over onder meer de toedeling, reservering en registratie van ontwikkelingsruimte, de meldingsplicht voor projecten die onder de grenswaarde blijven en de referentiesituatie bij vergunningverlening. De regeling bevat daarmee relevante informatie voor de praktijk. In dit artikel licht ik deze nader toe.

AERIUS

Zoals eerder al bekend was gemaakt, moeten berekeningen voor het bepalen van de hoogte van de stikstofdepositie in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (hierna: PAS) worden uitgevoerd met AERIUS. Artikel 2 van de Regeling PAS schrijft voor dat de stikstofdepositie wordt berekend met gebruikmaking van AERIUS Calculator.

Wanneer ontwikkelingsruimte wordt gereserveerd, toegedeeld of ingetrokken of wanneer ontwikkelingsruimte komt te vervallen, dan moet dit direct na reservering (etc.) worden geregistreerd in AERIUS Register. AERIUS Register wordt beheerd onder verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken. Dit volgt uit artikel 7 van de Regeling PAS.

Prioritaire projecten

In de bijlage bij de (ontwerp) Regeling PAS zijn op grond van artikel 6 van deze regeling de prioritaire projecten aangewezen. Het betreffen projecten die zijn aangewezen door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, het Ministerie van Defensie en provincies.

Ontwikkelingsruimte

De omvang van de ontwikkelingsruimte voor een hectare van een voor stikstof gevoelig habitat in een Natura 2000-gebied op enig moment is de ontwikkelingsruimte die in het programma is vermeld, verminderd met de ontwikkelingsruimte die sindsdien voor die hectare is afgeschreven en vermeerderd met de ontwikkelingsruimte die sindsdien is bijgeschreven (na het intrekken of vervallen van ontwikkelingsruimte die eerder is toegedeeld in een toestemmingsbesluit). Dit is vastgelegd in artikel 4 van de Regeling PAS.

Toedeling ontwikkelingsruimte en referentiesituatie

Het bevoegd gezag stelt de omvang van de in een toestemmingsbesluit (bijv. vergunning artikel 19d, eerste lid, Nb) toe te delen ontwikkelingsruimte vast met gebruikmaking van AERIUS Calculator. Dit volgt uit artikel 5 van de Regeling PAS. De ontwikkelingsruimte die wordt toegedeeld is gelijk aan de toename van de stikstofdepositie op een hectare van een voor stikstof gevoelig habitat in een Natura 2000-gebied die een project of andere handeling per kalenderjaar kan veroorzaken. Daarbij wordt uitgegaan van het jaar waarin de depositie als gevolg van dat project of die handeling het hoogst is.

Toestemmingsbesluit / vergunning voor onbepaalde tijd

In een toestemmingsbesluit dat geldig is voor onbepaalde tijd, wordt de ontwikkelingsruimte eenmaal voor onbepaalde tijd toegekend.

Toestemmingsbesluit / vergunning voor bepaalde tijd

Wanneer sprake is van een toestemmingsbesluit dat geldig is voor bepaalde tijd – tot maximaal 5 jaar – wordt de toe te delen ontwikkelingsruimte anders berekend. In dat geval wordt namelijk ontwikkelingsruimte toegedeeld gelijk aan de som van de stikstofdeposities die het project of de andere handeling in de verschillende jaren op de desbetreffende hectare kan veroorzaken, gedeeld door 6.

Referentiesituatie

Het is uiteraard van belang om te weten op welke wijze de toename van stikstofdepositie tengevolge van een project moet worden berekend. In artikel 5, vijfde lid (e.v.), van de Regeling PAS is de referentiesituatie vastgelegd. Wanneer sprake is van de wijziging of uitbreiding van een bestaande activiteit, wordt de toename van stikstofdepositie bepaald ten opzichte van:

  • het project of de andere handeling waarvoor een Nb-vergunning is verleend of een omgevingsvergunning met daarin een VVGB van GS ten aanzien van de Natuurbeschermingswet;
  • bij gebreke van een dergelijke vergunning, wordt de toename bepaald ten opzichte van de stikstofdepositie die ten hoogste feitelijk door die bestaande activiteit werd veroorzaakt voor 1 januari 2015.

De stikstofdepositie die ten hoogste feitelijk door die bestaande activiteit werd veroorzaakt voor 1 januari 2015, betreft de stikstofdepositie die in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 per kalenderjaar ten hoogste werd veroorzaakt als gevolg van hetgeen daadwerkelijk werd verricht danwel plaatsvond binnen de kaders van een omgevingsvergunning milieu, een OBM of een vergunning of melding krachtens de Wet milieubeheer of de daaraan voorafgaande Hinderwet.

De vergunningaanvrager moet in dat geval aantonen welke binnen deze kaders de hoogste feitelijke stikstofdepositie als gevolg van zijn bestaande activiteit was in de jaren 2012 tot en met 2014. Voor veehouderijen kan deze feitelijke depositie worden aangetoond met behulp van gegevens uit een landbouwtelling, uit de Geografische Informatie Agrarische Bedrijven, gegevens over de aantallen op het bedrijf aanwezige dieren (op grond van artikel 32, tweede lid, sub d en e, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet) of financiële gegevens waaruit blijkt hoeveel dieren zijn aangevoerd en afgevoerd.

Meldplicht

In de wetswijziging voor de PAS zijn een aantal nieuwe onderdelen opgenomen. Een van deze onderdelen betreft de zogenaamde grenswaarden, zoals bepaald in het voorgesteld artikel 19kh, zevende lid, van de Natuurbeschermingswet (hierna: Nb). Op grond van dit artikellid is geen vergunning op grond van artikel 19d, eerste lid, Nb nodig voor een project of andere handeling indien het project of die handeling, kort gezegd:

  • een stikstofdepositie veroorzaakt op een Natura 2000-gebied die niet de grenswaarde overschrijdt;
  • behoort tot een bij amvb aangewezen categorie van projecten of handelingen en wordt gerealiseerd respectievelijk verricht op een bepaalde afstand tot een Natura 2000-gebied (enkel van belang voor de infrastructuur).

Eerder heeft de Staatssecretaris al een ontwerp voor het Besluit grenswaarden PAS kenbaar gemaakt. Hierover heb ik in een eerder artikel al geschreven.

Wanneer voor een project of andere handeling geen vergunning is vereist op grond van artikel 19d, eerste lid, Nb, omdat onder de grenswaarde wordt gebleven, geldt er op grond van artikel 8 van de Regeling PAS wel een meldplicht. Deze meldplicht geldt enkel wanneer het project of de andere handeling een stikstofdepositie veroorzaakt die hoger is dan 0,05 mol/ha/jaar en onder de grenswaarde van 1,0 mol/ha/jaar blijft.

De melding wordt gedaan bij GS van de provincie waarin het project of de andere handeling in hoofdzaak wordt gerealiseerd. De melding kan worden gedaan met gebruikmaking van AERIUS Calculator.

Het kan uiteraard voorkomen dat een project op meerdere Natura 2000-gebieden een stikstofdepositie veroorzaakt. Mogelijk blijft de stikstofdepositie bij het ene Natura 2000-gebied onder de grenswaarde, terwijl deze grenswaarde bij een ander Natura 2000-gebied wordt overschreden. In dat geval is altijd een vergunning op grond van artikel 19d, eerste lid, Nb vereist. Eveneens is een melding vereist voor het Natura 2000-gebied, waar de stikstofdepositie onder de grenswaarde blijft.

Om de administratieve lasten niet te hoog te maken, bepaalt artikel 8, vijfde lid, van de Regeling PAS dat de vergunningaanvraag (“een aanvraag voor een toestemmingsbesluit”) tevens geldt als een melding ten aanzien van Natura 2000-gebieden waarop het project een stikstofdepositie veroorzaakt die onder de grenswaarde blijft.

Overgangsrecht

Het verplicht gebruik van AERIUS Calculator, zoals voorgeschreven in artikel 2 van de Regeling PAS, geldt níet voor besluiten die, kort gezegd, onder het overgangsrecht van artikel 19km, vierde lid, Nb en artikel 67a Nb vallen. Voor een toelichting op dit overgangsrecht verwijs ik u graag naar het artikel dat ik hier eerder over schreef.

mw. mr. Franca Damen