Bestrijdingsmiddelengebruik reguleren in bestemmingsplan
Een regulering waarbij rekening wordt gehouden met de hoeveelheid te gebruiken gewasbeschermingsmiddelen in verschillende teelten kan vanuit planologisch oogpunt gewenst zijn. Dit volgt uit een uitspraak van de Afdeling van 8 juni 2016 (201410338).
In deze uitspraak is een bestemmingsplan voor een buitengebied aan de orde, waarin onder andere is bepaald dat bollenteelt en akkerbouwmatige sierteelt niet toelaatbaar zijn op de bij het bestemmingsplan behorende themakaart ‘grondwaterbeschermings- en Natura 2000-gebied’ aangewezen grondwaterbeschermingsgebieden.
Naar aanleiding van de beroepsgronden die tegen deze planregel zijn ingediend, heeft de Afdeling overwogen dat een regulering waarbij rekening wordt gehouden met de hoeveelheid te gebruiken gewasbeschermingsmiddelen in verschillende teelten vanuit planologisch oogpunt gewenst kan zijn. Bij het opnemen van zo’n regeling moet de gemeenteraad dan wel onderzoeken of dit in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Daartoe kan de raad niet volstaan met een verwijzing naar de afweging die is gemaakt in het kader van het vorige bestemmingsplan. Immers dienen ook nieuwe inzichten te worden betrokken in de afweging. In onderhavige kwestie was sprake van een aantal nieuwe inzichten.
Alterra-rapport gevolgen gebruik bestrijdingsmiddelen
Door Alterra is het rapport ‘De ecologische gevolgen van bollenteelt op de Veluwe’ opgesteld. Hierin wordt onder andere overwogen dat de potentiële effecten van het gebruik van bestrijdingsmiddelen bij een bloembollenperceel voor waterleven, bodemleven, vogels en door uitspoeling naar het grondwater groter zijn dan bij de teelt van aardappels, granen en maïs. Voor een goede beoordeling van het risico is een uitgebreide analyse vereist van de kenmerken van de betreffende percelen in combinatie met het exacte bestrijdingsmiddelengebruik (actieve stoffen, tijdstip en manier van toediening). De toepassing van bestrijdingsmiddelen is onderdeel van het voor de betreffende middelen toegelaten gebruik. Dit impliceert dat de bijbehorende risico’s voor waterleven en terrestrisch leven, zoals ingeschat tijdens de toelatingsprocedure die de middelen hebben doorlopen, acceptabel werden geacht.
Beantwoording Kamervragen
Naar aanleiding van het Alterra-rapport zijn Kamervragen gesteld. In de beantwoording daarvan wordt geconcludeerd dat de studie van Alterra niet aangeeft hoe groot het risico van de bollenteelt op de Veluwe daadwerkelijk is en dat bij de toelating van gewasbestrijdingsmiddelen door het CTGB de risico’s voor drinkwatergebieden worden beoordeeld. De conclusies uit het Alterra-rapport hebben daarom geen gevolgen voor de bollenteelt in en rond drinkwatergebieden.
Nota ‘Gezonde groei, duurzame oogst’
Het Ministerie van EZ heeft de nota ‘Gezonde groei, duurzame oogst, tweede nota van duurzame gewasbescherming periode 2013 tot 2023’ laten opstellen. In deze nota wordt overwogen dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in intensieve teeltsystemen in combinatie met een sterk verweven watersysteem het risico op milieubelasting groot maken.
Rapport ‘Gewasbescherming en omwonenden’
De Gezondheidsraad heeft daarnaast het rapport ‘Gewasbescherming en omwonenden’ laten opstellen. Hierin staat vermeld dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen per hectare landbouwgrond ongeveer 5 kg/ha/jaar bedraagt, maar dat het verschil tussen de diverse teelten groot is.
Uitspraak
Naar het oordeel van de Afdeling is een verwijzing naar bovenstaande rapporten c.q. stukken onvoldoende om bollenteelt en akkerbouwmatige sierteelt in bepaalde gebieden te verbieden. In de rapporten staat namelijk niet hoe groot het risico van het bestrijdingsmiddelengebruik in de bollenteelt en akkerbouwmatige sierteelt voor de kwaliteit van het grondwater is. De raad heeft ook geen gegevens over de lokale situatie overgelegd. Daarnaast heeft de raad bij de vaststelling van deze planregel niet betrokken dat het CTGB de risico’s van individuele middelen beoordeelt. Bovendien is uit een voortgangsrapportage niet gebleken van aanwijzingen dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de bollenteelt en akkerbouwmatige sierteelt een nadelig effect heeft op de kwaliteit van het grondwater. Gelet op deze omstandigheden had de raad in het bestemmingsplan geen verbod mogen opnemen voor bollenteelt en akkerbouwmatige teelt op de aangewezen grondwaterschermingsgebieden.
mw. mr. Franca Damen