Drempelwaarden MER veehouderij

Wanneer zich een nieuwe veehouderij gaat vestigen of wanneer een bestaande veehouderij gaat uitbreiden, dient altijd beoordeeld te worden of er een milieueffectrapport (hierna: MER) moet worden opgesteld. In onderhavig artikel ga ik daar nader op in. Daarbij beperk ik mij tot het al dan niet moeten opstellen van een MER in het kader van een aanvraag om een omgevingsvergunning milieu.

Relevant voor beantwoording van de vraag of er een milieueffectrapport (hierna: MER) moet worden opgesteld of dat moet worden beoordeeld of een MER moet worden opgesteld, is het Besluit milieueffectrapportage (hierna: Besluit MER). Op grond van hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer (hierna: Wm) gelezen in samenhang met het Besluit MER kan bij de nieuwvestiging of uitbreiding van een bestaande veehouderij een plicht gelden voor:

  • het opstellen van een MER (MER-plicht);
  • de beoordeling of een MER moet worden opgesteld (MER-beoordelingsplicht);
  • een vormvrije beoordeling of een MER moet worden opgesteld (vormvrije MER-beoordeling).

MER-plicht

Het is op grond van de wet verplicht om een MER op te stellen, als sprake is van

  • de oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van pluimvee of varkens en
  • deze activiteit betrekking heeft op meer dan 85.000 stuks mesthoenders, 60.000 stuks hennen, 3.000 stuks mestvarkens of 900 stuks zeugen.

Wanneer sprake is van zo’n activiteit en wordt voldaan aan de drempelwaarde, dan moet verplicht een milieueffectrapport worden opgesteld.

MER-beoordelingsplicht

Het is op grond van de wet verplicht om te beoordelen of een milieueffectrapport moet worden opgesteld, als sprake is van:

  • de oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van pluimvee of varkens en
  • deze activiteit betrekking heeft op meer dan 40.000 stuks pluimvee, 2.000 stuks mestvarkens, 750 stuks zeugen, 3750 gespeende biggen, 200 stuks melk-, kalf- of zoogkoeien ouder dan 2 jaar, 340 stuks vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, 340 stuks melk-, kalf- en zoogkoeien ouder dan 2 jaar en vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, 1.2000 stuks vleesrunderen, 2.000 stuks schapen of geiten, 100 stuks paarden of pony’s (etc.).

Wanneer sprake is van zo’n activiteit en wordt voldaan aan de drempelwaarde, dan moet verplicht worden beoordeeld of een milieueffectrapport moet worden opgesteld. Dat moet worden beoordeeld aan de hand van de criteria, zoals deze zijn opgenomen in bijlage III van de MER-richtlijn. Deze criteria zijn in hoofdlijnen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van het potentiële effect.

Vormvrije MER-beoordeling

Wanneer sprake is van een activiteit waarbij niet wordt voldaan aan de drempelwaarde, moet een vormvrije MER-beoordeling worden uitgevoerd. Daarbij moet eveneens worden beoordeeld of er een milieueffectrapport moet worden opgesteld. Aan deze beoordeling zijn echter geen criteria verbonden.

Beoordeling drempelwaarden

Uit de jurisprudentie vloeien een aantal belangrijke punten voor de beoordeling van de vraag of de drempelwaarden worden overschreden.

In de eerste plaats is van belang dat moet worden uitgegaan van het aantal aangevraagde of vergunde dieren, en niet van het aantal dierplaatsen (zie bijv. ABRS 14 november 2012, 201105329).

In de tweede plaats is van belang dat de beoordeling moet plaatsvinden aan de hand van de toename van het aantal dieren ten opzichte van de eerder vergunde situatie (zie bijv. ABRS 3 april 2013, 201205230).

Laat ik als voorbeeld de volgende situatie nemen. Een varkenshouder heeft een omgevingsvergunning voor het houden van 2200 mestvarkens. Hij heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het houden van 3200 mestvarkens. Uit de vergunningaanvraag blijkt dat de stalruimte plaats kan bieden aan 6000 mestvarkens. In dat geval geldt er noch een MER-plicht noch een MER-beoordelingsplicht. Immers neemt het aantal mestvarkens (in de vergunning) met 1000 toe, en in dat geval wordt er geen drempelwaarde overschreden. Wel zal een vormvrije MER-beoordeling moeten worden uitgevoerd.

mw. mr. Franca Damen