Geen MER bij afname emissies

Er zijn gemeenten die te graag veehouderijen aan banden lijken te willen leggen. In de uitspraak van de Afdeling van 30 september 2015 (201500855) was een zaak aan de orde waarin een gemeente een MER verlangde voor de wijziging en uitbreiding van een veehouderij, terwijl deze wijziging en uitbreiding tot een afname van emissies zouden leiden. In een dergelijke situatie een MER verlangen, is onzin. De Afdeling geeft de gemeente een flinke tik op de vingers.

Situatie

Een veehouder heeft bij de gemeente een omgevingsvergunning aangevraagd voor het wijzigen van een varkens- en paardenhouderij op zijn perceel, bestaande uit een uitbreiding van het aantal vleesvarkens en gespeende biggen, met aanpassing van het huisvestingssysteem van een aantal stallen. De vergunning die is aangevraagd, betreft een omgevingsvergunning beperkte milieutoets. De gemeente heeft de vergunning geweigerd, omdat volgens de gemeente een milieueffectrapport (hierna: MER) moest worden gemaakt. De gemeente heeft zich op het standpunt gesteld dat de veehouderij belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken, nu de geurnorm voor de voorgrondbelasting in de gemeentelijke geurverordening wordt overschreden en de inrichting bijdraagt aan de overbelaste geursituatie in het gebied. Deze overbelaste situatie kan volgens de gemeente tot gezondheidsrisico’s leiden.

Tegen dit weigeringsbesluit heeft de veehouder bezwaar gemaakt en vervolgens beroep ingediend bij de rechtbank. De rechtbank heeft hem in het gelijk gesteld. De gemeente heeft vervolgens hoger beroep ingediend tegen de uitspraak van de rechtbank.

Juridisch kader

Voor sommige veehouderijen is niet langer een omgevingsvergunning milieu vereist, maar enkel een zogenaamde omgevingsvergunning beperkte milieutoets (hierna: OBM). Het betreft hier, kort gezegd, een vereenvoudigde vergunning ten opzichte van de omgevingsvergunning milieu. De juridische grondslag hiervoor is gelegen in artikel 2.1, eerste lid, sub i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) gelezen in samenhang met artikel 2.2a, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor). In laatstgenoemd artikel zijn de categorieën activiteiten aangewezen waarvoor een OBM is vereist. Een van deze activiteiten betreft varkenshouderijen met 51-2000 mestvarkens. Een andere activiteit betreft varkenshouderijen met 500-3750 gespeende biggen.

Op grond van artikel 5.13b Bor wordt een OBM slechts geweigerd indien het bevoegd gezag heeft beslist dat vanwege de belangrijke nadelige gevolgen die een inrichting voor het milieu kan hebben, een MER moet worden gemaakt.

Uitspraak

De omgevingsvergunning is aangevraagd voor een wijziging van de veehouderij. Het is deze wijziging ten aanzien waarvan de gemeente moet beoordelen of deze belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben die noodzaken tot het maken van een milieueffectrapport. Daarbij dienen de milieugevolgen vanwege de inrichting in de reeds vergunde situatie als uitgangspunt te worden genomen. Indien de wijziging er ten opzichte van de reeds vergunde situatie toe leidt dat de milieugevolgen vanwege de inrichting afnemen, althans niet toenemen, bestaat geen ruimte voor het oordeel dat de wijziging belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben.

In onderhavige kwestie staat vast dat de wijziging leidt tot een afname van de geurbelasting alsmede een afname van de emissies van ammoniak en fijnstof. Gelet hierop is aannemelijk dat de wijziging ten opzichte van de reeds vergunde situatie leidt tot een afname van de milieugevolgen vanwege de inrichting, ook wat het aspect volksgezondheid betreft. Er kan dan ook niet worden geoordeeld dat de wijziging belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Dat na de wijziging een overbelaste geursituatie blijft bestaan, hetgeen de gemeente niet wenselijk acht, kan geen grond zijn om in het kader van deze procedure over verlening van een OBM voor de wijziging een MER te eisen en op die manier te bewerkstelligen dat in de inrichting verdergaande geurreducerende maatregelen worden getroffen.

mw. mr. Franca Damen