Handhaving geuremissie zonder geurnormen in vergunning

Op 8 april 2015 (201406248) heeft de Afdeling een uitspraak gedaan over een verzoek van een omwonende om handhavend op te treden jegens een veehouderij vanwege beweerdelijke geurhinder. In de voorschriften van de vergunning van de desbetreffende veehouderij zijn echter geen concrete geurnormen opgenomen.

Aan het besluit tot vergunningverlening zijn de resultaten van een geurberekening ten grondslag gelegd. De verrichte geurberekening strekt ertoe om in het kader van de vergunningverlening te kunnen vaststellen of bij de aangevraagde activiteiten werd voldaan aan de op grond van de Wet geurhinder en veehouderij voor geurgevoelige objecten geldende geurnormen, die door het bevoegd gezag bij vergunningverlening in acht dienen te worden genomen.

Dit was volgens de gemeente het geval, zodat de vergunning is verleend. De berekende geurbelastingen van geurgevoelige objecten in de omgeving van de veehouderij betreffen geen maximale geurniveaus die de veehouder bij het in werking zijn van de veehouderij moet naleven.

Nu bij het in werking zijn van de veehouderij geen geurnormen behoeven te worden nageleefd, hoefde de gemeente ter beoordeling van de vraag of de geldende omgevingsvergunning werd nageleefd geen berekening van de geurbelasting van geurgevoelige objecten uit te voeren.

De Afdeling heeft vervolgens geoordeeld dat indien in de voorschriften van de vergunning van de veehouderij geen concrete geurnormen zijn opgenomen, beoordeeld dient te worden of de veehouderij in werking is overeenkomstig de aan de vergunning verbonden voorschriften en de van de vergunning onderdeel uitmakende stukken. Indien de veehouderij dienovereenkomstig in werking is, is de geursituatie in overeenstemming met de vergunning.

mw. mr. Franca Damen