Hoe moeten de BBT voor een (fruit)bedrijf worden vastgesteld?

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning milieu moet in acht worden genomen dat in de inrichting waaraan vergunning wordt verleend, de beste beschikbare technieken (BBT) worden toegepast. In een uitspraak van de Raad van State van 23 augustus 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2279) stond de vraag centraal of een bepaalde techniek voor een fruitbedrijf als BBT kan worden aangemerkt. Hoe moeten de BBT ook alweer worden vastgesteld?

Wat was er aan de hand?

De gemeente heeft voor het in werking hebben van een schokgolfgenerator (ook wel anti-hagelkanon genoemd) bij het fruitbedrijf een omgevingsvergunning milieu verleend. Een omwonende kon zich hiermee niet verenigen en heeft tegen die omgevingsvergunning zijn bezwaren ingediend. Volgens de omwonende had het fruitbedrijf ook hagelnetten kunnen gebruiken in plaats van een schokgolfgenerator. De vraag was dan ook welke techniek als BBT kon worden aangemerkt.

Juridisch kader

In een inrichting moeten op grond van artikel 2.14 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) de BBT worden toegepast. Wat als de BBT moeten worden aangemerkt, is verder uitgewerkt in het Besluit omgevingsrecht (artikel 5.4) en de Regeling omgevingsrecht (artikelen 9.2, 9.3 en 9.4 en bijlage 1).

Daaruit volgt dat bij het bepalen van de voor een inrichting in aanmerking komende BBT rekening moet worden gehouden met BBT-conclusies en informatiedocumenten over BBT. De BBT-conclusies zijn in Europese documenten (zogeheten BREF’s) vastgelegd en de informatiedocumenten over BBT in de bijlage bij de Regeling omgevingsrecht.

Als voor een bepaalde activiteit of een type productieproces binnen een inrichting geen BBT-conclusies of informatiedocumenten over BBT zijn vastgesteld, moet het bevoegd gezag zelf de BBT vaststellen. Daarbij moet het bevoegd gezag in ieder geval rekening houden met de aspecten die zijn vermeld in artikel 5.4, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht. Dat zijn bijvoorbeeld:

– vergelijkbare processen, apparaten of wijzen van bedrijfsvoering die met succes in de praktijk zijn beproefd;
– de aard, de effecten en de omvang van de betrokken emissies;
– de data waarop de installaties in de inrichting in gebruik zijn of worden genomen;
– de noodzaak om het algemene effect van de emissies op en de risico’s voor het milieu te voorkomen of tot een minimum te beperken.

Voor een verdere toelichting verwijs ik u naar mijn artikel ‘BBT-toets: een praktisch overzicht’.

Oordeel van de rechter

Voor het in werking hebben van een schokgolfgenerator in een fruitbedrijf is een omgevingsvergunning milieu vereist. Dat betekent dat moet worden beoordeeld of in het fruitbedrijf de BBT worden toegepast. Omdat voor een schokgolfgenerator geen BBT-conclusies of informatiedocumenten over BBT zijn vastgesteld, moest de gemeente zelf beoordelen wat de BBT zijn.

Dat mogelijk ook hagelnetten in plaats van een schokgolfgenerator toegepast hadden kunnen worden, betekent niet dat maar één van deze technieken als BBT kan worden aangemerkt. Verder is van belang dat het vereiste dat de BBT moeten worden toegepast, niet betekent dat alle mogelijke maatregelen moeten worden getroffen die bijdragen aan een reductie van, in dit geval, de geluidemissie.

In deze zaak is toegelicht waarom hagelnetten in het fruitbedrijf moeilijk toepasbaar zijn. Verder is toegelicht dat in de schokgolfgenerator geluiddempers zijn toegepast en dat het gebruik van de schokgolfgenerator in de omgevingsvergunning is beperkt tot maximaal vier keer per jaar tussen 1 april en 15 oktober, alleen tussen 7.00 en 23.00 uur, gedurende maximaal 30 minuten. Ook is in de omgevingsvergunning de verplichting opgenomen om een onafhankelijke weersdienst te raadplegen.

Gelet op deze omstandigheden kan de schokgolfgenerator naar het oordeel van de Raad van State als BBT voor het fruitbedrijf worden aangemerkt.

mw. mr. Franca Damen