Invoering fosfaatrechten melkveehouderij
Op 2 juli 2015 kondigde Staatssecretaris Dijksma aan dat zij voornemens is om voor de melkveehouderij fosfaatrechten in te voeren. Op 7 oktober 2015 vond hierover in de Tweede Kamer een rondetafelgesprek plaats. In dit artikel geef ik een toelichting op de belangrijkste aspecten omtrent de invoering van fosfaatrechten
Achtergrond
Nederland heeft de afgelopen jaren van de Europese Commissie derogatie verkregen, om af te wijken van de gebruiksnorm voor dierlijke mest van 170 kg per hectare conform de Nitraatrichtlijn. Aan de derogatiebeschikking zijn een aantal voorwaarden verbonden. Een van deze voorwaarden is dat de fosfaatproductie in Nederland niet boven het niveau van 2002 (172,9 miljoen kg) mag groeien. Voor de melkveehouderij geldt een fosfaatproductieplafond van 84,9 kg.
Vanwege een (dreigende) overschrijding van dit plafond van de melkveehouderij ziet de Staatssecretaris zich genoodzaakt om de fosfaatproductie door de melkveehouderij te reguleren. In haar brief van 2 juli 2015 heeft zij aangekondigd daartoe fosfaatrechten in te willen voeren.
Verhouding tot Wet verantwoorde en grondgebonden groei melkveehouderij
Voor de melkveehouderij wordt dit de derde nieuwe wet- / regelgeving in korte tijd. Op 1 januari 2015 is de Wet verantwoorde groei melkveehouderij (Melkveewet) in werking getreden. De inkt hiervan was nog nauwelijks droog toen op 30 maart 2015 de AMvB grondgebonden groei melkveehouderij werd aangekondigd (waarvoor inmiddels eveneens een wetsvoorstel is gepubliceerd). En van het voorstel van deze AMvB was de inkt nog nauwelijks droog op het moment dat op 2 juli 2015 de invoering van fosfaatrechten werd aangekondigd. Hoe verhouden deze regels zich ten opzichte van elkaar?
- Wet verantwoorde groei melkveehouderij: bepaalt dat groei van de melkveehouderij uitsluitend mogelijk is op voorwaarde dat het bedrijf voldoende grond in gebruik heeft om de extra fosfaatproductie geheel te kunnen plaatsen danwel dat de extra fosfaatproductie in zijn geheel wordt verwerkt; het gaat om een verantwoorde afzet van dierlijke mest;
- AMvB c.q. wet grondgebonden groei melkveehouderij: bepaalt dat groei van de melkveehouderij enkel mogelijk is indien sprake is van een bepaalde mate van grondgebondenheid; met als doel om volledig grondloze groei van de melkveehouderij te voorkomen;
- Invoering fosfaatrechten: stuurt op de productie van fosfaat op bedrijven met melkvee, met als doel om te waarborgen dat de nationale fosfaatproductie niet boven het plafond van fosfaatproductie komt.
Juridisch kader
Het stelsel voor de fosfaatrechten zal juridisch worden vastgelegd in de Meststoffenwet. Op dit moment is daarover het volgende bekend:
- met de invoering van de fosfaatrechten zal voor elk bedrijf met melkvee een maximaal in een kalenderjaar te produceren hoeveelheid fosfaat gaan gelden (vergelijkbaar met de productierechten voor varkens en pluimvee);
- op basis van het (gemiddeld) gehouden aantal dieren en de forfaitaire fosfaatproductie per dier worden aan bedrijven fosfaatrechten toegekend;
- rechten zullen worden toegekend op basis van het aantal gehouden stuks melkvee, zijnde melk- en kalfkoeien, jongvee jonger dan 1 jaar en jongvee ouder dan 1 jaar;
- voor de toekenning van fosfaatrechten zal 2014 als referentiejaar gelden, en 2 juli 2015 als peildatum; wijzigingen die tussen 2014 en 2 juli 2015 hebben plaatsgevonden, die bij RVO.nl zijn geregistreerd en die van invloed zijn op het gemiddelde aantal op het bedrijf gehouden stuks melkvee of op de forfaitaire fosfaatexcretie, kunnen worden meegenomen in de bepaling van de toe te kennen fosfaatrechten;
- er zal een knelgevallenvoorziening worden opgesteld;
- fosfaatrechten zullen verhandelbaar zijn binnen de melkveehouderij; hieraan kunnen nadere voorwaarden worden gesteld;
- de wet zal instrumenten bevatten die het mogelijk maken fosfaatrechten af te romen ter borging van het sectorplafond.
Ondernemers kunnen met het stelsel van fosfaatrechten worden gestimuleerd om actief te sturen op fosfaatefficiëntie om zo ontwikkelruimte te verdienen binnen de aan hun bedrijf toegekende fosfaatrechten.
Bedrijven dienen over voldoende fosfaatrechten te beschikken om de forfaitair vastgestelde fosfaatproductie te verantwoorden. Wanneer een melkveehouder over onvoldoende fosfaatrechten beschikt, kan hiervoor een sanctie volgen. Op dit moment is nog niet bekend in welke vorm sanctionering kan plaatsvinden.
Nadere informatie
Door leden van de Tweede Kamer zijn al vele vragen gesteld over de invoering van fosfaatrechten. In haar brief van 5 oktober 2015 heeft Staatssecretaris Dijksma deze vragen beantwoord. Deze brief verschaft ten aanzien van diverse aspecten enige nadere informatie. Onderstaand verwoord ik enkele van deze aspecten.
- Het is nog niet zeker dat de fosfaatrechten op 1 januari 2016 zullen worden ingevoerd. Het is mogelijk dat de wet hiervoor pas in de loop van het jaar 2016 in werking zal treden. Daarin kan echter wel worden bepaald dat na afloop van dat kalenderjaar voldoende fosfaatrechten beschikbaar dienen te zijn om de in dat kalenderjaar geproduceerde fosfaat te verantwoorden. Relevant blijven het referentiejaar 2014 en de peildatum 2 juli 2015.
- Het afromen van fosfaatrechten moet wettelijk worden geregeld. Indien tot de mogelijkheid tot het afromen van rechten wordt besloten, zal daarbij moeten worden geborgd dat hiervan enkel sprake is bij een “fair balance” tussen het algemeen belang dat bij het afromen van rechten is gemoeid en de impact die een dergelijk besluit heeft op belanghebbenden.
- Differentiëren tussen bedrijven bij de toewijzing van fosfaatrechten is niet mogelijk. Als differentiatie leidt tot de situatie dat een bedrijf minder rechten toegewezen krijgt dan noodzakelijk is om melkvee dat reeds op 2 juli 2015 fysiek aanwezig was aan te houden, staat dit op gespannen voet met het uitgangspunt dat als gevolg van de komst van fosfaatrechten geen eigendom zal worden ontnomen.
- Geredeneerd vanuit het doel om het fosfaatproductieplafond, zoals opgenomen in de derogatiebeschikking, te borgen, ligt het niet voor de hand te differentiëren al naar gelang een bedrijf over bepaalde eigenschappen beschikt. Er is geen aanleiding bij afroming en overdracht van fosfaatrechten te differentiëren tussen “verschillende kilo’s”. Differentiatie bij afroming en overdracht kan echter wel worden ingegeven door andere beleidsdoelen.
- Fosfaatrechten voor melkvee zullen niet inwisselbaar worden met productierechten voor varkens en pluimvee.
- Weidegang zal niet als criterium worden opgenomen bij de toekenning van fosfaatrechten.
Rondetafelgesprek melkveehouderij
Op 7 oktober 2015 vond in de Tweede Kamer een rondetafelgesprek over de melkveehouderij plaats. Na daartoe een uitnodiging te hebben ontvangen, heb ik tijdens deze bijeenkomst een inbreng gegeven. In mijn inbreng heb ik aandacht gevraagd voor de opeenstapeling van nieuwe wet-/regelgeving voor de melkveehouderij. Verder heb ik aangeven dat het voor de melkveehouderij van belang is dat er snel duidelijkheid voor hen komt, waarbij keuzes van ondernemers voor een intensievere danwel extensievere vorm van melkvee houden worden gerespecteerd. Verder heb ik aandacht gevraagd voor de wijze van vaststelling van de referentie, een duidelijke en goede knelgevallenregeling en de mogelijkheid van verhandelbaarheid van fosfaatrechten.
mw. mr. Franca Damen