Krantenkoppen over luchtwassers voor Raad van State niet van belang
Regelmatig luiden krantenkoppen bijvoorbeeld dat luchtwassers meer geur, fijnstof en ammoniak zouden uitstoten dan wordt verondersteld. De Raad van State hecht geen waarde aan deze krantenkoppen. Dat volgt onder meer uit een uitspraak van de Raad van State van 21 mei 2014 (201305232).
Aan de orde was een omgevingsvergunning die was verleend voor het uitbreiden van een vleesvarkenshouderij. Tegen deze vergunning was beroep ingediend. In dit beroep werd onder meer gesteld dat de vergunning niet verleend had mogen worden, omdat – zo stond in een artikel in het Brabants Dagblad – uit een recent onderzoek van de Algemene Rekenkamer zou blijken dat de werkelijke uitstoot aan fijnstof, ammoniak en geur uit stallen met luchtwassers veel hoger zou zijn dan tot nu toe wordt aangenomen.
De Raad van State hecht aan een dergelijk krantenartikel echter geen waarde. De Raad van State doet dat terecht niet. Immers volgt uit een dergelijk algemeen artikel niet dat de milieugevolgen van de vleesvarkenshouderij, zoals deze in de uitspraak aan de orde was, onjuist zijn beoordeeld.
Uiteraard is het van belang dat de milieugevolgen van een inrichting op juiste wijze worden beoordeeld. Dat geldt niet alleen voor omwonenden en voor het milieu, maar ook voor de betrokken ondernemer. Hij wil immers een vergunning verkrijgen die in rechte stand zal houden; een onjuiste beoordeling draagt daar niet aan bij.
Voor de wijze van de beoordeling van de van een inrichting afkomstige milieugevolgen geldt diverse wet- en regelgeving. Daarnaast zijn vaak meerdere handreikingen van toepassing. Een enkel krantenartikel waarin bijvoorbeeld staat vermeld dat de werkelijke emissie van luchtwassers groter zou zijn dan wordt verondersteld, doet daar niets aan af. Voor de Raad van State geldt over het algemeen dat er wetenschappelijk bewijs voorhanden moet zijn om, kort gezegd, het tegendeel aan te tonen.
Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de vaak gestelde causaliteit tussen intensieve veehouderijen en negatieve gevolgen voor de volksgezondheid. Te dien aanzien overweegt de Raad van State standaard dat er geen wetenschappelijk bewijs is waaruit volgt dat er een dergelijk causaal verband zou bestaan, reden waarom het aspect volksgezondheid dan niet in de weg hoeft te staan aan het verlenen van een omgevingsvergunning milieu. Voor een nadere toelichting verwijs ik u graag naar een artikel dat ik daar eerder over schreef.
mw. mr. Franca Damen