Mogelijkheid uitbreiding veehouderij niet koppelen aan Notitie milieuruimte
Gemeente Peel en Maas heeft voor een landbouwontwikkelingsgebied binnen haar gemeente een bestemmingsplan vastgesteld. In dit bestemmingsplan waren twee intensive veehouderijen rechtstreeks positief bestemd en werden andere intensieve veehouderijen middels een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt. De aan de wijzigingsbevoegdheden verbonden voorwaarden voldeden naar het oordeel van de Afdeling echter niet. De Afdeling heeft het bestemmingsplan dan ook vernietigd in haar uitspraak van 1 april 2015 (201308881).
Bestemmingsplan
Het bestemmingsplan was vastgesteld voor een landbouwontwikkelingsgebied in de gemeente Peel en Maas. Binnen het plangebied werden twee intensieve veehouderijen rechtstreeks positief bestemd middels de bestemming “agrarisch – intensieve veehouderij”. Op andere gronden binnen het plangebied kon een intensieve veehouderij enkel mogelijk worden gemaakt middels toepassing van een wijzigingsbevoegdheid.
Op grond van het bestemmingsplan was het college van burgemeester en wethouders bevoegd om de bestemming te wijzigen in de bestemming “agrarisch – intensieve veehouderij” en een bouwvlak toe te kennen ten behoeve van een intensieve veehouderij. Daartoe moest aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Een van deze voorwaarden luidt als volgt:
“het nieuw te vestigen bedrijf door middel van de verplaatsing een knelpunt op het gebied van stikstof en/of geur elders in de gemeente oplost, waarbij in voldoende mate moet worden aangetoond dat de beschikbare milieuruimte, zoals aangegeven in de vastgestelde “Notitie milieuruimte“, niet wordt overschreden. Indien uit een actualisering van de Notitie milieuruimte blijkt dat meer milieuruimte beschikbaar is (gekomen), moet in voldoende mate worden aangetoond dat deze milieuruimte niet wordt overschreden”
De desbetreffende Notitie milieuruimte was in een bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen. Daarin staat onder meer het volgende vermeld:
“Doel van voorliggende notitie is om te bepalen wat de maximale milieuruimte is voor LOG Egchelse Heide. Oftewel hoeveel intensieve veehouderijen (naast de 2 rechtstreeks bestemde intensieve veehouderijen) mogelijk zijn binnen het LOG uitgaande van wettelijke milieunormen. De maximale milieuruimte is gebaseerd op de milieuaspecten verkeer, geluid, luchtkwaliteit, stikstofdepositie en geur. Voor deze aspecten is berekend hoeveel bedrijven (of uitstoot) maximaal toelaatbaar is als gevolg van de ligging in de nabijheid van de kern Egchel en een viertal Nederlandse Natura 2000-gebieden. Daarnaast zijn in Duitsland nog enkele Natura 2000-gebieden gelegen. Deze liggen echter op dusdanige afstand (verder dan 10 kilometer van het plangebied) dat deze geen belemmering vormen voor de ontwikkeling van LOG Egchelse Heide. Qua geur wordt de milieuruimte beperkt door de afspraken die in 2008 met Egchel zijn gemaakt. Qua stikstofdepositie wordt de milieuruimte beperkt door de Beleidsnota stikstofdepositie LOG Egchelse Heide en de vertaling daarvan in de regels van bestemmingsplan LOG Egchelse Heide. Voor de overige milieuaspecten gelden de wettelijke normen.
In deze notitie worden de resultaten van de onderzoeken samengevat en worden conclusies getrokken over de mogelijkheden voor het ontwikkelen van intensieve veehouderijen (hoeveelheid, type e.d.), naast de twee gereserveerde initiatieven. Op basis van deze notitie kan de gemeente bepalen en toetsen hoeveel ruimte er nog over is voor toekomstige bedrijven. Uit deze notitie blijkt dan ook hoeveel bedrijven zich uiteindelijk maximaal in het LOG kunnen vestigen.”
Of toepassing kon worden gegeven aan een wijzigingsbevoegdheid voor het positief bestemmen van een intensieve veehouderij, was dus mede afhankelijk van de vraag of dit op grond van de Notitie milieuruimte mogelijk was.
Naar het oordeel van de appellant was de Notitie milieuruimte niet geschikt als onderbouwing en ter beoordeling van de milieuruimte bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid. Bovendien was in het bestemmingsplan niet vastgelegd dat de Notitie milieuruimte moet worden geactualiseerd, aldus de appellant.
Uitspraak
De Afdeling heeft ten aanzien van de Notitie milieuruimte overwogen dat hierin voor wat betreft de aspecten verkeer, geluid en luchtkwaliteit geen concrete norm wordt gegeven voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid. Voor het aspect stikstofdepositie is herhaald hetgeen in de planregels is bepaald. Gelet hierop biedt de Notitie milieuruimte wat deze aspecten betreft geen toetsingskader voor de beoordeling van de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid, zodat het besluit in zoverre niet berust op een deugdelijke motivering.
Wat betreft het aspect geur is in de Notitie milieuruimte onder meer het volgende overwogen:
“Conclusie geurhinder: in het LOG kunnen 3 intensieve veehouderijen en een mestverwerkingsinstallatie worden gerealiseerd. De overgebleven ruimte kan worden ingevuld door grondgebonden bedrijvigheid (grondgebonden akkerbouw of boomteelt). [Bedrijf X], [bedrijf Y] en een derde bedrijf met een maximale uitstoot van 68.000 OUE/s. Of in het LOG kunnen 6 bedrijven worden gerealiseerd, [bedrijf X], [bedrijf Y] en vier andere bedrijven met een maximale uitstoot van 10.000 OUE/s.”
Nu in het geuronderzoek echter niet is uitgegaan van een representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden, is de ruimte voor de geuremissie van een nieuwe intensieve veehouderij kleiner dan is verondersteld in de Notitie milieuruimte. Om die reden heeft de Afdeling het besluit in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel geacht.
Tot slot heeft de Afdeling binnen dit kader overwogen dat het bestemmingsplan slechts voorziet in een actualisering van de Notitie milieuruimte indien er meer milieuruimte beschikbaar komt, maar niet voorziet in een actualisering indien sprake is van een afname van de milieuruimte met het oog op de inmiddels al voorgenomen wijziging van de veebezetting van de twee positief bestemde veehouderijen en/of eventuele andere ontwikkelingen buiten het landbouwontwikkelingsgebied die van invloed kunnen zijn op het woon- en leefklimaat van de kern van het nabij gelegen dorp. Derhalve heeft de Afdeling het besluit ook op dit punt in strijd geacht met het rechtszekerheidsbeginsel. De Afdeling heeft het bestemmingsplan dan ook vernietigd.
Slot
In dit bestemmingsplan heeft de gemeenteraad naar mijn mening gekozen voor een bijzondere wijze voor het beoordelen van de vraag of er gelet op diverse milieuaspecten ruimte bestaat om toepassing te geven aan een wijzigingsbevoegdheid voor het positief bestemmen van een intensieve veehouderijen. Uit de uitspraak volgt niet dat de door de gemeenteraad gehanteerde opzet nimmer mogelijk is. Het bestemmingsplan dient echter wel de noodzakelijke waarborgen te bevatten. In onderhavige kwestie werd daarin niet voldaan.
mw. mr. Franca Damen