Omgevingsvergunning weigeren o.b.v. Endotoxine toetsingskader
De beoordeling van endotoxinen in het kader van een besluit voor een veehouderij blijft de juridische gemoederen bezighouden. Het is inmiddels vaste rechtspraak dat het bevoegd gezag de emissies van endotoxinen moet toetsen en dat het zelf mag beslissen op welke manier het dat doet. Naar het oordeel van rechtbank Oost-Brabant mag het bevoegd gezag daarvoor het Endotoxine toetsingskader 1.0 gebruiken en op basis daarvan zelfs een omgevingsvergunning voor een veehouderij weigeren. Dit volgt uit twee uitspraken van de rechtbank van 12 april 2019 (ECLI:NL:RBOBR:2019:1973 en 1974).
Wat was er aan de hand?
Beide uitspraken gaan over een besluit waarbij een omgevingsvergunning voor een veehouderij is geweigerd vanwege volksgezondheidsrisico’s door de toename van de emissie van endotoxinen. Deze emissie overschrijdt de adviesgrenswaarde voor endotoxinen. Het bevoegd gezag (het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laarbeek respectievelijk de gemeente Heeze en Leende) heeft daaraan de ‘Notitie Handelingsperspectieven Veehouderij en Volksgezondheid; Endotoxine toetsingskader 1.0’ (Endotoxine toetsingskader) ten grondslag gelegd.
De veehouders die de omgevingsvergunning hebben aangevraagd, hebben beroep ingediend tegen de weigering van hun vergunningaanvraag.
Toetsingskader volksgezondheid en endotoxinen
De effecten die veehouderijen op de volksgezondheid kunnen hebben, moeten worden betrokken bij besluiten in het kader van ruimtelijke ordening (bestemmingsplan of omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik) en milieu (omgevingsvergunning milieu). De afgelopen jaren is daarover veel rechtspraak verschenen. Meer informatie over veehouderij en volksgezondheid kunt u hier lezen.
Een van de effecten op de volksgezondheid ziet op endotoxinen. De Gezondheidsraad hanteert in het rapport ‘Gezondheidsrisico’s rond veehouderijen’ (2012) een advieswaarde van 30 EU/m3 voor de maximale blootstelling aan endotoxinen in de buitenlucht. De Gezondheidsraad gaat ervan uit dat met deze advieswaarde de gezondheid van omwonenden van veehouderijen tegen te veel aan endotoxinen kan worden beschermd.
De rijksoverheid ontwikkelt een landelijk toetsingskader voor endotoxinen. Dit toetsingskader is momenteel nog niet beschikbaar. Daarom heeft het Ondersteuningsteam Veehouderij en Volksgezondheid (team van provincie Noord-Brabant, de GGD en verschillende Brabantse omgevingsdiensten en gemeenten) vooruitlopend op de ontwikkeling van een landelijk toetsingskader de ‘Notitie Handelingsperspectieven Veehouderij en Volksgezondheid: Endotoxine toetsingskader 1.0’ opgesteld.
Over dit toetsingskader hebben de Raad van State en rechtbank Oost-Brabant eerder een uitspraak gedaan. Meer informatie daarover kunt u lezen in mijn blogs daarover (uitspraak Raad van State en uitspraak rechtbank Oost-Brabant).
In een uitspraak van 25 juli 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2395) oordeelde de Raad van State voorts dat er:
“zowel wat de voor blootstelling aan endotoxinen te hanteren advieswaarden, als de wijze waarop kan worden berekend welke concentratie endotoxinen zal worden veroorzaakt door een veehouderij, thans nog een aanzienlijk aantal vragen bestaat [toevoeging FD] waarvoor verder wetenschappelijk onderzoek is vereist. Dit laat evenwel onverlet dat een bestuursorgaan bij zijn besluitvorming over een inrichting mede de gevolgen van emissies van endotoxinen betrekt. Het is aan het bestuursorgaan om te bepalen op welke wijze dat gebeurt.”
In twee uitspraken van 27 februari 2019 oordeelde de Raad van State verder dat het bevoegd gezag niet hoeft te toetsen of wordt voldaan aan de advieswaarde van de Gezondheidsraad voor endotoxinen van 30 EU/m3 (zie mijn blog ‘Geen verplichte toetswaarde endotoxinen’ hierover).
Oordeel van de rechter
Het bevoegd gezag heeft bij het toetsen van de emissies van endotoxinen beoordelingsruimte. In de rechtspraak van de Raad van State is geen aanwijzing te vinden dat het ontbreken van een algemeen aanvaard wetenschappelijk inzicht de beoordelingsruimte van het bevoegd gezag zo ver beperkt dat het een omgevingsvergunning niet mag weigeren. Dat is naar het oordeel van rechtbank Oost-Brabant niet vreemd. Anders zou de rechtspraak het bevoegd gezag namelijk belemmeren om invulling te geven aan het voorzorgsbeginsel.
De beoordelingsruimte die het bevoegd gezag heeft, kan het bevoegd gezag gebruiken om de risico’s van de emissie van endotoxinen te betrekken. Dat geldt ook als er nog geen algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten over endotoxinen bestaan. Het gebruiken van deze beoordelingsruimte kan ook leiden tot het weigeren van een omgevingsvergunning.
Nu in beide gevallen de emissie van endotoxinen in de aangevraagde situatie de adviesgrenswaarde voor endotoxinen overschrijdt, mocht het bevoegd gezag de aangevraagde omgevingsvergunningen naar het oordeel van de rechtbank weigeren.
mw. mr. Franca Damen