Paardenstal wel of geen bijbehorend bouwwerk?
Of een paardenstal al dan niet als bijbehorend kan worden aangemerkt, is mede afhankelijk van de vraag of de stal al dan niet bedrijfsmatig wordt gebruikt. Op 25 maart 2015 deed de Afdeling hier een heldere uitspraak over (201406161).
Situatie
Appellant heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een paardenstal. Het bouwplan voorziet in een paardenstal van 275 m2 waarin tien paardenboxen, een zadelkamer en een opslagruimte zijn gesitueerd. De paardenstal is daarnaast voorzien van een voorbouw.
Het bouwplan is voorzien op gronden met de bestemming “bedrijf” met de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – opleidingsinstituut”. Omdat het bouwplan buiten het bouwblok is gelegen, is het bouwplan in strijd met het bestemmingsplan. Derhalve is een omgevingsvergunning vereist voor de activiteiten bouwen en planologisch strijdig gebruik. Het bevoegd gezag heeft deze omgevingsvergunning verleend.
De omgevingsvergunning voor de activiteit planologisch strijdig gebruik is gebaseerd op de zogenaamde “kruimelgevallenlijst” (artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2, Wabo gelezen in samenhang met artikel 4, eerste lid, sub a, van bijlage II van het Bor).
Tegen deze omgevingsvergunning is door derden bezwaar en beroep ingediend. Nadat rechtbank Limburg het beroep gegrond heeft verklaard, hebben vergunninghouder en het bevoegd gezag hoger beroep ingediend bij de Afdeling.
Juridisch kader
Voor een nadere toelichting op een omgevingsvergunning voor de activiteit planologisch strijdig gebruik, verwijs ik u graag naar mijn artikel “Omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik: welke procedure?”.
In onderhavige kwestie is een omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik verleend met toepassing van de “kruimelgevallenlijst”. Daartoe is een beroep gedaan op artikel 4, eerste lid, sub a, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor). Op grond van dit artikelonderdeel kan een omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik worden verleend voor een bijbehorend bouwwerk binnen de bebouwde kom.
Op grond van artikel 1, eerste lid, van bijlage II van het Bor wordt onder een bijbehorend bouwwerk verstaan: een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
Uitspraak
De Afdeling zag zich voor de vraag gesteld of voor de paardenstal een omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik kon worden verleend met toepassing van artikel 4, eerste lid, sub a, van bijlage II van het Bor. Daartoe dient sprake te zijn van een bijbehorend bouwwerk binnen de bebouwde kom. Naar het oordeel van de Afdeling kon de paardenstal niet worden aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.
Reden daarvoor is dat niet kan worden voldaan aan het vereiste dat de paardenstal functioneel is verbonden met het op het perceel aanwezige hoofdgebouw, dit los van de vraag of het ter plaatse gevestigde bedrijf (voor management van automatisering in de luchtvaart) of de ter plaatse aanwezige bedrijfsvoering als hoofdgebouw moest worden aangemerkt.
Daartoe heeft de Afdeling overwogen dat het gebruik van de stal niet hobbymatig is, maar een omvang heeft alsof zij bedrijfsmatig is. Weliswaar wordt de paardenstal niet bedrijfsmatig gebruikt, maar heeft dit gebruik wel een omvang alsof zij bedrijfsmatig is.
Bij beantwoording van de vraag of sprake is van een bedrijvigheid in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, is van belang het aantal dieren, de wijze waarop de dieren zijn gehuisvest, de bedrijvigheden die daarmee worden verricht en de omstandigheid dat een zekere continuïteit bestaat. Daarbij is de planologische uitstraling van het bouwplan van belang.
Uit de aanvraag en de daarbij behorende bouwtekeningen volgt dat de stal ruimte biedt voor tien paarden. De paardenstal beslaat een oppervlakte van 275 m2 en is voorzien van twee grote overkappingen. In het gebouw zijn naast tien paardenboxen, een zadelkamer en opslagruimte aanwezig. Het perceel is verder voorzien van een paardenbak en mestopslag. Het houden van de paarden brengt met zich dat dagelijks werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, zoals het voeren van de dieren, het uitmesten van de stallen en het berijden en anderszins verzorgen van de paarden. Omdat die werkzaamheden dagelijks plaats dienen te vinden, gaat het daarmee ook om een zekere continuïteit.
Gelet daarop is naar het oordeel van de Afdeling sprake van een bedrijvigheid in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is. Om die reden kan de paardenstal niet als een bijbehorend bouwwerk worden aangemerkt. Dit betekent dat voor de paardenstal geen omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik had kunnen worden verleend op grond van artikel 4, eerste lid, sub a, van bijlage II van het Bor.
mw. mr. Franca Damen