Raad mocht QRA ouder dan 5 jaar niet gebruiken voor vaststellen planbegrenzing
De gegevens met betrekking tot het plaatsgebonden risico en groepsrisico die aan een besluit voor een Bevi-inrichting ten grondslag worden gelegd, mogen niet ouder zijn dan vijf jaar. In een uitspraak van de Raad van State van 3 mei 2017 (201603843, ECLI:NL:RVS:2017:1199) was een bestemmingsplan aan de orde waarin de gemeenteraad gebruik had gemaakt van een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) ouder dan vijf jaar. Naar het oordeel van de Raad van State had de gemeenteraad op basis hiervan niet de planbegrenzing mogen vaststellen zoals hij dat in het bestemmingsplan heeft gedaan.
Wat was er aan de hand?
Het bestemmingsplan is vastgesteld voor het gebied ‘Bakertand’ in Tilburg. Buiten het plangebied ligt een gasdistributiecentrum. De raad heeft besloten om het gasdistributiecentrum niet in het plangebied op te nemen, omdat de inrichting in verband met de richtlijn uit de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 18:2013 (PGS 18) mogelijk moet worden aangepast en het overleg hierover nog niet was afgerond.
Volgens de eigenaren van een perceel ín het plangebied had de raad hun perceel en het gasdistributiecentrum in één bestemmingsplan op moeten nemen om een integrale belangenafweging – vanwege onder andere de veiligheidsrisico’s – te kunnen maken.
Juridisch kader
Gelet op de systematiek van de Wet ruimtelijke ordening komt de raad beleidsruimte toe bij het bepalen van de begrenzing van een bestemmingsplan. Deze vrijheid strekt echter niet zo ver dat de raad een planbegrenzing kan vaststellen die in strijd is met een goede ruimtelijke ordening of anderszins in strijd is met het recht.
Verder is voor deze zaak van belang dat ingevolge artikel 15 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) aan de vaststelling van een besluit voor een Bevi-inrichting een berekening van het plaatsgebonden risico en groepsrisico ten grondslag moet liggen. Die gegevens mogen niet ouder zijn dan vijf jaar. Dat geldt ingevolge artikel 16 Bevi ook voor de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een gebied dat geheel of gedeeltelijk binnen het invloedsgebied van een Bevi-inrichting ligt.
Oordeel van de rechter
De Raad van State stelt voorop dat het enkele feit dat een inrichting waarop het Bevi van toepassing is invloed heeft op een of meerdere kwetsbare objecten, niet maakt dat deze inrichting en kwetsbare objecten reeds daarom in één bestemmingsplan moeten worden opgenomen.
Het standpunt van de gemeenteraad om het gasdistributiecentrum niet op te nemen in het bestemmingsplan is echter gebaseerd op een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) die ouder is dan vijf jaar. Uit het Bevi volgt dat die gegevens – met een berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico – niet ouder dan vijf jaar mogen zijn. Dat de omstandigheden van het gasdistributiecentrum ten opzichte van de QRA niet zijn gewijzigd, doet daar naar het oordeel van de Raad van State niets aan af.
Los van de vraag of de artikelen 15 en 16 Bevi het gebruiken van gegevens ouder dan vijf jaar toestaan, is van belang dat het gasdistributiecentrum mogelijk aanpassing behoeft. Bovendien zijn de woningen en het gasdistributiecentrum in het vorige bestemmingsplan onder het overgangsrecht gebracht, terwijl er geen zicht op beëindiging meer bestaat, en moet ook voor de gronden van het gasdistributiecentrum een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld.
Gelet op deze omstandigheden heeft de gemeenteraad naar het oordeel van de Raad van State onvoldoende gemotiveerd waarom het gasdistributiecentrum niet in het bestemmingsplan is opgenomen en niet inzichtelijk gemaakt waarom is gekozen voor de bijbehorende plangrens. De Raad van State heeft de gemeenteraad dan ook opgedragen dit gebrek te herstellen.
mw. mr. Franca Damen