Ruimtelijke ordening en dierziekten
De mogelijke besmetting van dierziekten is een onderwerp dat in veel juridische procedures aan de orde komt. In haar uitspraak van 6 november 2013 heeft de Afdeling geoordeeld dat de mogelijke besmetting van dierziekten een ruimtelijk relevant belang is. De Wet ruimtelijke ordening heeft op dit punt echter slechts een aanvullend karakter. Immers vindt de bestrijding van besmettelijke dierziekten zijn regeling primair in andere regelgeving. Voorts kunnen aan te verlenen omgevingsvergunningen voorschriften worden verbonden om de gevolgen voor de volksgezondheid te voorkomen danwel te beperken (zie ook ‘Volksgezondheid bij vergunningverlening‘).
De uitspraak van de Afdeling van 6 november 2013 heeft betrekking op een provinciale verordening. Eerder heeft de Afdeling reeds ten aanzien van een bestemmingsplan overwogen (zie bijvoorbeeld ABRS 5 oktober 2011, zaaknr. 201003856) dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat voorziet in de uitbreiding van een (intensieve) veehouderij de mogelijke besmetting van dierziekten vanwege nabijgelegen woningen een mee te wegen belang is.
Onderhavige uitspraak gaat meer specifiek over de Verordening Ruimte van de provincie Noord-Brabant. Uit de uitspraak volgt dat de Afdeling bij haar oordeel dat de mogelijke besmetting van dierziekten een ruimtelijk relevant belang is, mede van belang heeft geacht dat op het moment van besluitvorming nog onduidelijk was welke afstanden beweerdelijk tussen geiten- en schapenhouderijen en woonkernen zouden moeten worden aangehouden en dat de meeste besmettingen van Q-koorts in de provincie Noord-Brabant hebben plaatsgevonden.
Gelet daarop heeft de Afdeling geoordeeld dat Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant zich in redelijkheid op het standpunt hebben kunnen stellen dat het met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk was om in de Verordening Ruimte algemene regels te stellen, inhoudende, kort gezegd, een verbod op uitbreiding, hervestiging en omschakeling naar een intensieve geiten- of schapenhouderij alsmede een verbod op vergroting van de bebouwing ten behoeve van een intensieve geiten- of schapenhouderij.
mw. mr. Franca Damen