Scheuren van grasland niet regulier binnen agrarisch bedrijf
Het scheuren van grasland is geen reguliere werkzaamheid binnen de agrarische bedrijfsvoering. Dit oordeelde de Afdeling in haar uitspraak van 9 maart 2016 (201503642). Dit kan tot gevolg hebben dat voor het scheuren van grasland in sommige gevallen een vergunning is vereist op grond van het bestemmingsplan.
Situatie
Aan de orde is een bestemmingsplan voor een buitengebied. Tegen dit bestemmingsplan is onder andere door een melkveehouder een beroepschrift ingediend. Aan een deel van de gronden van de melkveehouder is een archeologische dubbelbestemming toegekend. De melkveehouder heeft aangevoerd dat hij hierdoor in zijn bedrijfsvoering wordt belemmerd nu op grond van die dubbelbestemming voor veel werkzaamheden die inherent zijn aan een normale agrarische bedrijfsvoering, zoals het aanleggen van nieuwe voorzieningen voor melkvee, het wijzigen van watergangen, het scheuren van grasland, het inzaaien en kneuzen van maïs, een voorafgaande omgevingsvergunning is vereist. Omdat de term “normaal onderhoud” in de planregels niet is afgebakend, is het volgens de melkveehouderij onzeker of veel bij een agrarisch bedrijf behorende werkzaamheden zijn vrijgesteld van de vergunningplicht.
Juridisch kader
In een bestemmingsplan kan worden bepaald dat voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerken, of werkzaamheden een omgevingsvergunning (voorheen een aanlegvergunning genaamd) is vereist. Het toetsingskader voor zo’n vergunning dient dan ook in het bestemmingsplan te worden vastgelegd. De juridische grondslag voor zo’n vergunning is gelegen in artikel 2.1, eerste lid, sub b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
In het bestemmingsplan dat in deze zaak aan de orde was, was ten aanzien van de archeologische dubbelbestemming bepaald dat het op gronden met deze dubbelbestemming is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning een twaalftal daarin vermelden categorieën van werken, geen bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren, waaronder het scheuren van grasland.
Op de vergunningplicht zijn in het bestemmingsplan ook enkele uitzonderingen opgenomen, zoals werkzaamheden die betrekking hebben op bodemingrepen met een diepte van maximaal 50 centimeter onder het bestaande maaiveld en werkzaamheden die het normale onderhoud ten doel hebben.
Uitspraak
De Afdeling heeft naar aanleiding van de beroepsgrond van de melkveehouder overwogen dat het scheuren van grasland geen reguliere werkzaamheid binnen de agrarische bedrijfsvoering betreft. Naar het oordeel van de Afdeling moet het scheuren van grasland als niet-reguliere, incidentele werkzaamheid in de agrarische bedrijfsvoering worden aangemerkt. Gelet op de planregels kan dit betekenen dat hiervoor een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, sub b, Wabo is vereist. Volgens het bestemmingsplan is deze vergunning echter niet vereist wanneer de bodemingrepen niet dieper dan 50 centimeter onder het bestaande maaiveld zullen zijn.
Uit deze uitspraak kan worden afgeleid dat voor het scheuren van grasland in sommige gevallen een voorafgaande omgevingsvergunning kan zijn vereist. Of dat het geval is, hangt af van de (dubbel)bestemming die aan een stuk grond is toegekend in het ter plaatse geldende bestemmingsplan, en de voorschriften die voor deze (dubbel)bestemming gelden.
mw. mr. Franca Damen