Stoppersregeling Actieplan Ammoniak Veehouderij alleen voor stoppers

In het Actieplan Ammoniak Veehouderij is een landelijk gedoogbeleid opgenomen voor stoppende veehouderijen die niet voldoen aan de maximale emissiewaarden uit het Besluit emissiearme huisvesting. Uit een uitspraak van de Afdeling van 16 maart 2016 (201505741) blijkt duidelijk dat de in het actieplan opgenomen stoppersregeling enkel geldt voor veehouderijen die daadwerkelijk voor 1 januari 2020 stoppen. Nu de stoppersregeling specifiek is gericht op stoppende bedrijven, ziet de Afdeling geen ruimte om deze regeling analoog toe te passen om bedrijven die niet wensen te stoppen.

Situatie

MOB heeft bij de gemeente een verzoek ingediend om handhavend op te treden tegen een veehouderij, omdat deze niet voldoet aan het Besluit emissiearme huisvesting (hierna: Besluit huisvesting). De gemeente heeft dit verzoek afgewezen. Tegen dit besluit heeft MOB achtereenvolgens bezwaar, beroep en hoger beroep ingediend.

Tussen partijen staat vast dat de veehouderij niet in overeenstemming is met het Besluit huisvesting. Dat betekent dat sprake is van een overtreding waartegen handhavend kan worden opgetreden. De gemeente heeft echter bijzondere omstandigheden aanwezig geacht op grond waarvan de gemeente het handhavingsverzoek heeft afgewezen. De gemeente is namelijk voornemens om positief te besluiten op een aanvraag om een omgevingsvergunning die voor de veehouderij is ingediend. Conform deze omgevingsvergunning zullen de bestaande stallen, die niet voldoen aan het Besluit huisvesting, worden vervangen. De gemeente acht het onevenredig om de veehouder in de tussentijd te verplichten tot het aanbrengen van luchtwassers op die stallen.

Op het moment dat een beslissing op bezwaar in het kader van het handhavingsverzoek was genomen, had reeds een ontwerpbesluit tot het verlenen van de omgevingsvergunning ter inzage gelegen.

Juridisch kader

In het Besluit huisvesting zijn maximale emissiewaarden voor ammoniak voor veehouderijen opgenomen. Ten aanzien van het Besluit huisvesting bestaat landelijk gedoogbeleid. Dat gedoogbeleid is neergelegd in het Actieplan Ammoniak Veehouderij. Op grond van dit gedoogbeleid hoeven stoppende pluimvee- en varkenshouderijen tot 1 januari 2020 niet te voldoen aan de maximale emissiewaarde voor ammoniak. Dan moeten ze wel in 2020 gestopt zijn met de tak die niet voldoet en vóór die tijd alternatieve maatregelen nemen. Deze maatregelen worden ook wel stoppersmaatregelen genoemd. Met deze stoppersmaatregelen moet een zodanig reductie van de ammoniak worden bereikt, dat op deze wijze alsnog – zonder toepassing van een luchtwasser – de maximale emissiewaarde voor ammoniak uit het Besluit huisvesting wordt bereikt.

Uitspraak

De omstandigheid dat een vergunning is aangevraagd voor een nieuwe bedrijfssituatie en het bevoegd gezag bereid is die vergunning voor die nieuwe situatie te verlenen, is als zodanig niet een bijzondere omstandigheid om af te zien van handhaving. Daar komt bij dat de veehouder de aangevraagde vergunning inmiddels heeft ingetrokken.

Verder heeft de Afdeling van belang geacht dat de veehouder in ieder geval vanaf 1 januari 2010 moest voldoen aan het Besluit huisvesting. Dat de veehouder al jarenlang heeft geprobeerd om de benodigde toestemmingen voor de door hem gewenste uitbreiding te verkrijgen, stond er niet aan in de weg om in de tussentijd, los van de gewenste uitbreiding, te voldoen aan het Besluit huisvesting.

Dat de veehouder vrijwillig minder dieren houdt, waardoor de ammoniakemissie in de praktijk lager is dan in de situatie waarin met het vergunde aantal dieren aan het Besluit huisvesting zou worden voldaan, is naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende gebleken. Hiertoe zijn namelijk geen concrete en recente gegevens overgelegd.

De gemeente heeft naar het oordeel van de Afdeling dan ook ten onrechte afgezien van handhavend optreden. Het hoger beroep van MOB is gegrond verklaard en de gemeente dient een nieuw besluit te nemen. Daarbij dient de gemeente als uitgangspunt te nemen dat de omstandigheid dat het bereid is medewerking te verlenen aan de uitbreiding, als zodanig geen bijzondere omstandigheid is om af te zien van handhaving. Voorts heeft de Afdeling overwogen dat in de stoppersregeling, zoals neergelegd in het Actieplan Ammoniak Veehouderij en het Beleidsdocument stoppersregeling Actieplan Ammoniak Veehouderij geen bijzondere omstandigheid kan worden gezien om tot 2020 af te zien van handhaving. Omdat de veehouderij geen stoppend bedrijf is, is de regeling niet van toepassing. Nu de stoppersregeling specifiek is gericht op stoppende bedrijven, ziet de Afdeling geen ruimte om deze regeling analoog toe te passen op bedrijven die niet wensen te stoppen. Wees dus gewaarschuwd als uw bedrijf in een soortgelijke situatie verkeert.

mw. mr. Franca Damen