Update over grondgebonden groei melkveehouderij

Het is de bedoeling dat op 1 januari 2016 de algemene maatregel van bestuur grondgebonden groei melkveehouderij in werking treedt. Hiermee wordt beoogd om grondloze groei van de melkveehouderij te beperken. Op 13 november 2015 maakte Staatssecretaris Van Dam het rekenmodel grondgebondenheid behorende bij de amvb bekend.

Algemeen

Voor een toelichting op de voorgestelde regelgeving voor de grondgebonden groei melkveehouderij verwijs ik u graag naar mijn artikel “Grondgebonden groei melkveehouderij”. Inwerkingtreding van deze regelgeving is voorzien op 1 januari 2016. De amvb grondgebonden groei melkveehouderij is inmiddels al gepubliceerd in het Staatsblad (Stb. 2015, 344). Zoals gezegd, maakte de Staatssecretaris op 13 november 2015 het rekenmodel grondgebondenheid bekend. In dit artikel ga ik in op een aantal belangrijke aspecten van het rekenmodel.

Doelstelling

Met de amvb wordt beoogd op grondloze groei van de melkveehouderij – die op grond van de Wet verantwoorde groei melkveehouderij, ook wel de Melkveewet genaamd, mogelijk is – onmogelijk te maken. Daarom wordt de toegestane omvang van het melkveefosfaatoverschot (hierna: MFO) gemaximeerd.

Berekening

De berekening heeft betrekking op melkvee (zoals gedefinieerd in de Meststoffenwet), op volledige kalenderjaren en zal na inwerkingtreding van de amvb voor elk kalenderjaar moeten worden gemaakt. Een melkveehouder zal aan het begin van een kalenderjaar een berekening moeten maken van de verwachte fosfaatproductie van melkvee, de fosfaatruimte op het bedrijf, het verwachte MFO en de maximale omvang die het MFO mag aannemen.

Het MFO op een bedrijf in een kalenderjaar is het resultaat van de fosfaatproductie van melkvee op het bedrijf minus de fosfaatruimte op het bedrijf minus de melkveefosfaatreferentie, oftewel:

20151122 - artikel Franca Damen - melkveehouderij grondgebondenheid rekenmodel tabel

Een aantal aspecten die van belang zijn bij de berekening:

  • De fosfaatproductie wordt berekend door het aantal stuks melkvee te vermenigvuldigen met de forfaitaire excreties per diercategorie zoals deze voor het betreffende kalenderjaar gelden. Er mag ook gebruik worden gemaakt van bedrijfsspecifieke gegevens. Als gebruikt wordt gemaakt van BEX dient de berekening ook op die manier te worden onderbouwd.
  • De fosfaatruimte op een bedrijf kan wijzigen door verwerving / afstoting van grond; omzetten van bouwland in grasland of omgekeerd; verandering van de fosfaattoestand van percelen; of wijzigingen in het beheersregime met betrekking tot de fosfaatgift van natuurterrein.
  • De berekening van de fosfaatruimte voor het jaar 2014 gebeurt in het kader van de amvb grondgebonden groei melkveehouderij op basis van de gebruiksnormen van het jaar waarvoor de berekening van de maximale omvang van het MFO geschiedt. Ook voor de berekening van de fosfaatruimte voor het voorafgaande kalenderjaar wordt gebruik gemaakt van de geldende gebruiksnormen van het kalenderjaar waarvoor de berekening wordt gemaakt.
  • Voor het vaststellen van de fosfaatproductie van het melkvee in het jaar 2014 ten behoeve van de berekening worden de excretieforfaits gebruikt zoals deze gelden op 1 januari 2015 en dus niet de excretieforfaits zoals deze golden in 2014.
  • Wijzigingen in wettelijke gebruiksnormen en excretieforfaits hebben geen effecten op bedrijven in het kader van de amvb grondgebonden groei melkveehouderij. Ter bepaling van de groei ten opzichte van 2014 worden alleen veranderingen van fosfaatproductie en fosfaatruimte op bedrijven meegenomen die samenhangen met managementbeslissingen.

Verder van belang

Als een melkveehouderij meer melkvee wil houden met een grotere melkveefosfaatproductie als gevolg, dan zal het bedrijf meer fosfaatruimte moeten verwerven. Deze fosfaatruimte moet uiterlijk op 15 mei van het betreffende kalenderjaar worden geregistreerd bij RVO.nl.

Groei van de fosfaatproductie die in 2015 heeft plaatsgevonden, valt onder de werking van de amvb grondgebonden groei melkveehouderij. Als de fosfaatproductie van een bedrijf met melkvee in 2015 is gegroeid en dit niet gepaard is gegaan met groei van de fosfaatruimte op het bedrijf, dan betekent dit dat in geval het bedrijf in 2015 per hectare 20 kg fosfaat of meer produceert, in 2016 alsnog fosfaatruimte zal moeten worden verworven om ervoor te zorgen dat het MFO niet groter is dan de maximale omvang van het MFO die in aanmerking komt voor mestverwerking.

mw. mr. Franca Damen