Wetsvoorstel fosfaatrechten melkveehouderij bekend gemaakt

Op 8 september 2016 is het wetsvoorstel voor de invoering van fosfaatrechten voor de melkveehouderij bekend gemaakt en naar de Tweede Kamer gestuurd. Het wetsvoorstel voorziet niet alleen in de invoering van fosfaatrechten, maar ook in de mogelijkheid tot een generieke afroming van varkensrechten en pluimveerechten alsmede in de mogelijkheid tot het omzetten van productierechten in varkensrechten, pluimveerechten of fosfaatrechten.

Achtergrond

De invoering van fosfaatrechten is op 2 juli 2015 aangekondigd en op 3 maart 2016 nader toegelicht. Het stelsel van fosfaatrechten heeft tot doel om te borgen dat de nationale fosfaatproductie op een zo kort mogelijke termijn weer onder het, in het kader van de derogatie van de Nitraatrichtlijn met de Europese Commissie overeengekomen, fosfaatproductieplafond wordt gebracht.

Op 8 september 2016 heeft Staatssecretaris Van Dam het wetsvoorstel voor de invoering naar de Tweede Kamer gestuurd. De begeleidende brief bij het wetsvoorstel en de toelichting daarop kunt u raadplegen via de links die hier zijn toegevoegd. Het stelsel voor fosfaatrechten wordt, net als het stelsel van varkensrechten en pluimveerechten, opgenomen in de Meststoffenwet.

Fosfaatrechten

Voor het stelsel van fosfaatrechten wordt een nieuw artikel 21b in de Meststoffenwet opgenomen. In dit artikel wordt bepaald dat het is verboden om in een kalenderjaar meer dierlijke meststoffen met melkvee, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, te produceren dan het op het bedrijf rustende fosfaatrecht. Onder fosfaatrecht wordt verstaan:

“hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, die in een kalenderjaar ten hoogste met melkvee mag worden geproduceerd”

De productie van dierlijke meststoffen door melkvee wordt in beginsel forfaitair vastgesteld. De Minister is echter bevoegd om een regeling vast te stellen en daarin te bepalen dat, onder voorwaarden, de productie met gebruikmaking van een andere methode kan worden vastgesteld. De Minister kan op deze manier een bedrijfsspecifieke verantwoording met behulp van bijvoorbeeld de Kringloopwijzer mogelijk maken.

In het kader van de invoering van het stelsel van fosfaatrechten wordt per bedrijf het aantal fosfaatrechten vastgesteld. Deze hoeveelheid komt overeen met de forfaitaire productie van dierlijke meststoffen in een kalenderjaar door melkvee dat op 2 juli 2015 op het bedrijf is gehouden. Dit wordt bepaald in artikel 23, derde lid, van de Meststoffenwet. Het aantal fosfaatrechten wordt vastgesteld in een besluit. Tegen dat besluit kan bezwaar en beroep worden ingediend.

Knelgevallen

Het wetsvoorstel voorziet in een zeer beperkte knelgevallenregeling. Deze regeling wordt opgenomen in artikel 23, vierde en vijfde lid, van de Meststoffenwet.

Als vóór 1 april 2017 wordt gemeld en aangetoond dat tussen 2 juli 2015 en 1 januari 2017 een beëindigd bedrijf is overgenomen, wordt de hoeveelheid fosfaatrechten van een bedrijf verhoogd met de hoeveelheid fosfaatrechten die voor dit beëindigde bedrijf bij continuering zou zijn vastgesteld. Bij een gedeeltelijke overname vindt de verhoging naar rato plaats.

Als vóór 1 april 2017 wordt gemeld en aangetoond dat de toegekende c.q. toe te kennen hoeveelheid fosfaatrechten minimaal 5% lager is door:

  • bouwwerkzaamheden;
  • diergezondheidsproblemen;
  • ziekte;
  • ziekte of overlijden van een persoon van het samenwerkingsverband van de landbouwer of een bloed- of aanverwant in de eerste graad; of
  • vernieling van de melkveestallen,

dan wordt de hoeveelheid fosfaatrechten bepaald aan de hand van het melkvee waarover de landbouwer zonder deze buitengewone omstandigheden zou hebben beschikt.

Afroming

Bij de overdracht van fosfaatrechten zal 10% van deze rechten worden afgeroomd. Zo’n afroming vindt niet plaats bij de overgang van fosfaatrechten 1) door erfopvolging, 2) naar een persoon waarmee bloed- of aanverwantschap in de eerste, tweede of derde graad of 3) naar een bedrijf waarvan dit fosfaatrecht eerder gedurende het kalenderjaar is ontvangen.

Daarnaast kan een generieke afroming worden toegepast. De mogelijkheid die daarvoor in het voorgestelde artikel 33ab van de Meststoffenwet wordt geboden, ziet niet alleen op een generieke afroming van fosfaatrechten, maar ook op een generieke afroming van varkensrechten en pluimveerechten.

Omzetten van productierechten

In het voorgestelde artikel 33aa van de Meststoffenwet wordt de mogelijkheid geboden om bij algemene maatregel van bestuur, die wordt vastgesteld door de regering, regels te stellen over het omzetten van een productierecht in een varkensrecht, pluimveerecht of fosfaatrecht. Deze omzetting is alleen mogelijk als de landbouwer op wiens bedrijf het om te zetten productierecht rust, hiermee instemt. Ook is voor de omzetting vereist dat deze geen toename veroorzaakt van de hoeveelheid geproduceerde stikstofverbindingen, fosfaat en fijn stof.

Inmenging in eigendom

Met de invoering van het stelsel van fosfaatrechten is sprake van een inmenging van eigendom. Deze inmenging kan worden aangemerkt als een regulering van eigendom zoals bedoeld in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM (hierna: EP). Regulering is alleen toegestaan als wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn genoemd in artikel 1 EP. Een van deze voorwaarden is dat sprake moet zijn van een ‘fair balance’.

De Afdeling Advisering van de Raad van State heeft bij de inmenging van eigendom een aantal kritische kanttekeningen geplaatst in haar advies over het wetsvoorstel. Er is sprake van verschillende vormen van inmenging en deze moeten allemaal afzonderlijk worden getoetst aan artikel 1 EP. Dat is in de (concept) toelichting op het wetsvoorstel echter onvoldoende gedaan. Zo is bijvoorbeeld niet altijd voldoende toegelicht dat bij een inmenging sprake is van een fair balance. Als geen sprake is van een fair balance, is een inmenging van eigendom echter niet toegestaan.

De Staatssecretaris lijkt zich ervan bewust te zijn dat het wetsvoorstel in zoverre mogelijk risico’s met zich brengt. Hij geeft zelf namelijk al aan dat een rechter in concrete individuele gevallen kan oordelen dat geen sprake is van een fair balance. Hier moet indringend op worden getoetst. Dit is duidelijk naar voren gekomen in een aantal uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: CBb) over de Wet verantwoorde groei melkveehouderij. Het CBb heeft geoordeeld dat in diverse concrete individuele gevallen niet kon worden uitgesloten dat de inmenging in het eigendom niet gerechtvaardigd was. Een vergelijkbaar oordeel in concrete individuele gevallen in het kader van de invoering van fosfaatrechten ligt in de lijn der verwachting.

Advies

Zoals hiervoor toegelicht, heeft de Afdeling Advisering van de Raad van State een advies uitgebracht over het concept wetsvoorstel. In het advies zijn meerdere kritische kanttekeningen gemaakt. De Staatssecretaris heeft in het advies aanleiding gezien om (de toelichting op) het wetsvoorstel op een aantal punten aan te passen, maar heeft het advies ook gedeeltelijk terzijde geschoven.

Dit geeft reden te meer om het besluit waarin het aantal fosfaatrechten zal worden vastgesteld, kritisch te beoordelen en tegen dit besluit zo nodig bezwaar en beroep in te dienen.

mw. mr. Franca Damen