Wijziging Regeling ammoniak / geurhinder en veehouderij
Op 8 juni 2015 is een wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij bekend gemaakt. Deze wijziging is inmiddels ook in werking getreden. Daarnaast zijn op 1 juli 2015 een wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij en de Regeling geurhinder en veehouderij gepubliceerd. Deze wijzigingen treden op een later moment in werking, en wel tegelijkertijd met het Besluit emissiearme huisvesting.
Regeling geurhinder en veehouderij
De wijziging van de Regeling geurhinder en veehouderij is op 1 juli 2015 gepubliceerd in Staatscourant 2015, 16865 en treedt op een later moment in werking, en wel tegelijkertijd met het Besluit emissiearme huisvesting (zie mijn artikel “Nieuw Besluit emissiearme huisvesting vastgesteld”). De wijziging behelst enkel een wijziging van bijlage 1 bij de Regeling geurhinder en veehouderij. In deze bijlage zijn de volgende wijzigingen opgenomen:
- toevoeging biologisch luchtwassysteem 45% geurreductie, BWL 2015.04.V1 (categorieën A4, D1.1, D1.2, D1.3, D2 en D3);
- toevoeging biologisch luchtwassysteem 70% geurreductie, BWL 2012.07.V2 (categorieën A4, D1.1, D1.2, D1.3, D2 en D3);
- aanpassing emissiefactor chemisch luchtwassysteem 30% geurreductie en biologisch luchtwassysteem 45% geurreductie onder categorie D2.
Regeling ammoniak en veehouderij (8 juni 2015)
Een eerste wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij is op 8 juni 2015 gepubliceerd in Staatscourant 2015, 15020 en reeds in werking getreden. Op grond hiervan wijzigt artikel 2 van de Regeling ammoniak en veehouderij, wordt bijlage 1 bij de regeling aangepast en worden een bijlage 2 en bijlage 3 toegevoegd.
Artikel 2
Dit artikel is als volgt komen te luiden:
- “Voor de berekening van de ammoniakemissie van een veehouderij worden de emissiefactoren toegepast die zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.
- Indien in een huisvestingssysteem een voer- of managementmaatregel zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling wordt toegepast, wordt de emissiefactor verlaagd met het bij die maatregel vermelde reductiepercentage.
- Indien in een huisvestingssysteem meer dan een voer- of managementmaatregel zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling wordt toegepast, wordt de emissiefactor verlaagd met het overeenkomstig bijlage 3 berekende reductiepercentage op basis van twee maatregelen.
- Het tweede en derde lid gelden niet bij de toepassing van het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij.”
Bijlage 1
De emissiefactoren in bijlage 1 zijn geactualiseerd en aangevuld met nieuwe huisvestingssystemen:
- bij alle diercategorieën waarvoor (nog) geen emissiearme huisvestingssystemen zijn opgenomen, is als Rav-categorie ‘overige huisvestingssystemen’ opgenomen;
- bij alle diercategorieën is een nieuw biologisch luchtwassysteem met een ammoniakreductie van 70% (BWL 2015.04) toegevoegd;
- voor luchtwassysteem BWL 2012.07 is het reductiepercentage voor ammoniak en geur gewijzigd; de ammoniakreductie is 85%;
- de emissiefactoren voor beweiden van de stalsystemen A1.10, A1.11 en A1.25 zijn gewijzigd;
- voor de diercategorie opfokhennen en hanen van legrassen jonger dan 18 weken is een nieuw huisvestingssysteem toegevoegd;
- de beschrijvingen behorend bij systeemnummer BWL 2009.140V3 (verwarmingssysteem met warmteheaters) zijn geactualiseerd;
- bij de diercategorieën opfokhennen, (groot)ouderdieren van vleeskuikens in opfok en (groot)ouderdieren van vleeskuikens gelden de emissiefactoren van diverse huisvestingssystemen nu ook als een vrije, niet overdekte uitloop wordt toegepast en bij toepassing van overdekte uitloop, voor zover deze niet als permanente huisvesting wordt gebruikt;
- er zijn twee nieuwe technieken voor de reductie van fijnstof opgenomen.
Bijlage 2
Er is een nieuwe bijlage 2 toegevoegd. Hierin zijn voer- en managementmaatregelen opgenomen met bijbehorende ammoniakreductiepercentages. Aanleiding voor het opnemen van deze maatregelen is de inwerkingtreding van de Programmatische Aanpak Stikstof. In het kader van de PAS zijn tussen de Staatssecretaris en de agrarische sector afspraken gemaakt ten aanzien van de reductie van stikstof. Deze afspraken zijn neergelegd in de overeenkomst generieke maatregelen PAS. In deze overeenkomst zijn drie categorieën maatregelen opgenomen voor het reduceren van de stikstofdepositie, te weten:
- aanscherping maximale emissiewaarden ammoniak (wijziging Regeling ammoniak en veehouderij; gepubliceerd op 1 juli 2015);
- aanscherping normen emissiearm aanwenden dierlijke mest (wijziging Besluit gebruik meststoffen);
- voer- en managementmaatregelen (vrijwillig).
De voer- en managementmaatregelen zijn maatregelen die bewezen effectief en controleerbaar zijn. Dit betekent dat de maatregelen in bijlage 2 de emissie van ammoniak met minimaal 10% verminderen ten opzichte van de emissiefactor van de Rav-categorie ‘overige huisvestingssystemen’ voor de betreffende diercategorie in bijlage 1. De reductiepercentages van voer- en managementmaatregelen zijn niet van belang bij het voldoen aan het Besluit huisvesting. Wel kunnen ze bijvoorbeeld van belang zijn bij de aanvraag van een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet, nu door deze maatregelen de ammoniakemissie wordt gereduceerd.
Beweiden is ook een managementmaatregel, maar is nog niet in bijlage 2 bij de Regeling ammoniak en veehouderij van 8 juni 2015 opgenomen. Deze wordt in de volgende wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij (1 juli 2015) opgenomen. Beweiden is nu nog opgenomen in bijlage 1 bij de Regeling ammoniak en veehouderij, maar zal worden opgenomen in bijlage 2 omdat beweiden niet wordt gezien als een technische maatregel.
Bijlage 3
In bijlage 3 is bepaald op welke wijze het reductiepercentage moet worden berekend indien meerdere voer- en/of managementmaatregelen worden toegepast:
Regeling ammoniak en veehouderij (1 juli 2015)
Een tweede wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij is op 1 juli 2015 gepubliceerd in Staatscourant 2015, 16866 en treedt op een later moment in werking, en wel tegelijkertijd met het Besluit emissiearme huisvesting. Op grond hiervan wordt aan artikel 3 een lid toegevoegd, bijlage 1 vervangen en bijlage 2 aangevuld.
Artikel 3
Aan artikel 3 wordt een zevende lid toegevoegd, te weten:
“Onder het voldoende bijdragen van een huisvestingssysteem aan de bescherming van het milieu tegen de gevolgen van de ammoniakemissie, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, wordt in ieder geval verstaan dat de bijzondere emissiefactor niet hoger is dan:
- de laagste maximale emissiewaarde die voor betreffende diercategorie is opgenomen in bijlage 1 van het Besluit emissiearme huisvesting, tenzij sprake is van huisvestingssystemen voor dieren waarop een uitzondering als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Besluit emissiearme huisvesting van toepassing is;
- 75% van de emissiefactor voor overige huisvestingssystemen zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regeling voor zover geen maximale emissiewaarde voor de betreffende diercategorie is opgenomen in bijlage 1 van het Besluit emissiearme huisvesting.”
Bijlage 1
In bijlage 1 zijn de emissiefactoren voor de huisvestingssystemen binnen de hoofdcategorie rundvee en de diercategorieën gespeende biggen en vleesvarkens geactualiseerd. Ook op andere punten is de bijlage aangevuld en geactualiseerd.
- Melkrundvee: er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen opstallen en beweiden. De in de bijlage 1 vermelde emissiefactoren zijn de emissiefactoren zonder dat rekening wordt gehouden met beweiding. De emissiereductie bij toepassing van beweiden is opgenomen in bijlage 2. Om te bepalen of een stalsysteem aan de maximale emissiewaarde van het Besluit emissiearme huisvesting voldoet, wordt uitsluitend beoordeeld of de emissiefactor die is opgenomen in bijlage 1 lager of gelijk is aan de maximale emissiewaarde.
- Vleeskalveren: de emissiefactoren voor vleeskalveren zijn gewijzigd aan de hand van de TAN-excretie. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen blankvleeskalveren en rosévleeskalveren.
- Overig rundvee: de emissiefactoren voor de overige rundveecategorieën zijn gewijzigd aan de hand van de TAN-excretie.
- Geiten: er is een voetnoot toegevoegd waarin is bepaald dat jonge dieren (geitlammeren tot 10 dagen) niet hoeven te worden meegeteld als dieren in categorie C3.
- Varkens: bij de diercategorieën vleesvarkens en gespeende biggen is het onderscheid in hokoppervlak vervallen. De emissiefactoren zijn hierop aangepast. Uitgangspunt is dat het emitterend mestoppervlak bepalend is voor de emissie.
- Kippen: omdat open opslag van mest binnen een inrichting op grond van het Activiteitenbesluit niet is toegestaan, is de categorie ‘overige opslag van mest’ komen te vervallen. Als additionele techniek voor mestopslag is een afgesloten mestopslagloods toegevoegd.
Bijlage 2
In bijlage 2 is een aantal voer- en managementmaatregelen, waaronder beweiden, toegevoegd.
Slot
Wanneer de Regeling geurhinder en veehouderij en de Regeling ammoniak en veehouderij, zoals gepubliceerd op 1 juli 2015, in werking treden, is op dit moment nog niet bekend. Beide regelingen treden op hetzelfde moment in werking als het Besluit emissiearme huisvesting.
mw. mr. Franca Damen