Met pijn in het hart

Deze column verscheen in december 2022 in de regiobladen van Agrio.

Met pijn in het hart lees ik steeds weer Kamerbrieven en rechtspraak over stikstof. Het is eigenlijk nooit goed nieuws. De rode draad van Kamerbrieven lijkt te zijn dat er steeds minder kan en dat er steeds meer maatregelen nodig zijn. En de rode draad van rechtspraak lijkt te zijn dat de beoordeling van stikstof steeds strenger moet, waardoor er steeds minder kan. Ik geloof dat een oplossing uit de stikstofimpasse alleen mogelijk is met een fundamentele herziening van het stikstofbeleid en de uitgangspunten die daaraan ten grondslag liggen. De huidige koers loopt vast en oogt voor mij als een ‘tikkende tijdbom’. Het lijkt wachten tot het stikstofbeleid uit elkaar spat. Overheden zetten ‘koersen’ in die naar mijn mening niet te verdedigen zijn. Een voorbeeld daarvan is het Brabants stikstofbeleid. Brabantse veehouders moeten over het algemeen vóór 1 januari 2024 hun ‘oude’ stallen hebben vervangen door een emissiearm stalsysteem dat voldoet aan de (bovenwettelijke) Brabantse ‘stikstofnormen’. Vanaf het begin is aangegeven dat niet voor alle diercategorieën (toereikende) emissiearme stalsystemen beschikbaar zijn. Daar komt bij dat rechtbanken en de Raad van State inmiddels hebben geoordeeld dat er twijfels zijn over de ammoniakemissiefactor van diverse stalsystemen. Daardoor is het nog lastiger geworden om een natuurvergunning te verkrijgen, voor zover dat überhaupt nog mogelijk is. Brabant heeft besloten om voorlopig voor melkvee en jongvee geen natuurvergunningen te verlenen. Maar tegelijkertijd worden Brabantse veehouders wel verplicht om vóór 1 januari 2024 hun stallen te hebben aangepast. Deze koers is naar mijn mening niet te verdedigen. Dat geldt naar mijn mening ook voor de koers van provincie Overijssel jegens PAS-melders. Overijssel heeft besloten om handhavend op te treden tegen PAS-melders en zegt niet anders te kunnen. Dat is niet waar. De rechtbank heeft weliswaar in verschillende zaken een uitspraak gedaan dat Overijssel niet zonder meer mag afzien van handhavend optreden tegen PAS-melders, maar dat betekent nog niet dat Overijssel móet handhaven. Dat is een keuze van Overijssel. Overijssel had ook een andere keuze kunnen, en naar mijn mening moeten, maken. De provincies hebben namelijk samen met de minister een wettelijke legalisatieplicht. Daar horen naar mijn mening maximale inspanningen bij om níet handhavend op te treden tegen PAS-melders. Die maximale inspanningen mis ik bij Overijssel. Overijssel had bijvoorbeeld hoger beroep kunnen indienen tegen de uitspraken van de rechtbank en een poging kunnen wagen om besluiten tot het afwijzen van handhavingsverzoeken jegens PAS-melders beter te motiveren. Woorden van de provincie – alsook de minister – dat ze met pijn in het hart handhaven en extra maatregelen aankondigen, neem ik dan ook met een grote korrel zout.

Franca Damen, advocaat Damen Legal

Nationale krimp

Deze column verscheen in augustus 2022 in de regiobladen van Agrio.

Om de stikstof te laten dalen, moet er een nationale krimp plaatsvinden. Althans in de landbouw, want over bijvoorbeeld de luchtvaart en de top 100 stikstofbronnen horen we weinig tot niets. Hoe dat zich ten opzichte van elkaar verhoudt, roept bij mij nogal wat vragen op. Want waarom wordt vooral naar de veehouderij gekeken en niet naar de top 100 stikstofbronnen? Te meer omdat de veehouderij sinds de jaren ’90 voor een forse daling van ammoniakemissie heeft gezorgd. Daarnaast beschikken juist vooral veehouders over een natuurvergunning (of een te legaliseren PAS-melding). Dat betekent dat vaststaat dat deze bedrijven geen verslechtering voor Natura 2000 veroorzaken en voldoen aan de doelen van de Europese Habitatrichtlijn. Dit geldt in tegensteling tot bijvoorbeeld de luchtvaart en de industrie, die vaak niet beschikken over een natuurvergunning, vaak na de Europese referentiedata zijn opgericht en dus niet voldoen aan de doelen van de Habitatrichtlijn. Hoe kan de landbouw dan de ‘stikstofproblemen’ veroorzaken terwijl juist in deze sector de emissies zijn verminderd sinds de jaren ’90? Waaruit blijkt dat de staat van Natura 2000 sindsdien is verslechterd? Waaruit blijkt dat dit komt door de landbouw ondanks de daling van de emissies? En waaruit blijkt dat de ‘voorgenomen’ nationale krimp van (emissies in) de landbouw gaat zorgen voor een daling van stikstofdepositie op Natura 2000 en een verbetering van de staat van Natura 2000? Daarbij is ook nog van belang dat uit een Kamerbrief en verschillende onderzoeken blijkt dat de stikstofdepositie van een individuele bron tot maximaal 1 km van die bron tot die bron herleidbaar is. Hoe kan dan worden (vast)gesteld dat een krimp van (de emissies in) de landbouw (waar het kabinet in het stikstofbeleid op stuurt) zorgt voor een daling van stikstofdepositie in Natura 2000 (die in de wet als verplichting is voorgeschreven) en bijdraagt aan de instandhoudingsdoelen voor die gebieden (waar het op grond van de Habitatrichtlijn om gaat)? Dit is een fractie van de vele vragen die naar mijn mening kunnen worden gesteld bij het huidige stikstofbeleid. En dan heb ik het nog niet gehad over bijvoorbeeld de ter discussie staande kritische depositiewaarden (KDW), het tot uitgangspunt daarvan nemen in de wet (terwijl voor de staat van de natuur niet alleen stikstof van belang is) en het inmiddels ‘beruchte’ memo van het ministerie van Financiën over onder andere de stikstofreductiedoelen. Wat mij betreft is het tijd voor een krimp van het stikstofbeleid (om terug te gaan naar de tekentafel) in plaats van een krimp van onze voedselproductie.

Franca Damen, advocaat Damen Legal

Van weibewijs naar rijbewijs?

Deze column verscheen in juni 2022 in de regiobladen van Agrio.

Koeien hebben mogelijk een ‘weibewijs’ nodig om nog in de wei te mogen grazen. De discussie over de natuurvergunningplicht voor beweiden (en bemesten) laait regelmatig opnieuw op door nieuwe rechtspraak. Als het uitgangspunt is dat AERIUS-berekeningen voor activiteiten geen toename van stikstof op stikstofgevoelige Natura 2000 mogen laten zien, dan is het vanuit juridisch perspectief te begrijpen dat dit uitgangspunt ook voor beweiden geldt. Maar de rechtspraak raakt op deze manier wel steeds verder los van de praktijk. Want het staat niet ter discussie dat een koe in de wei minder ammoniakemissie veroorzaakt dan een koe in de stal. Maar dan komen er vanuit de rechtspraak de nodige ‘mitsen en maren’. Want stond die koe ‘altijd’ al in de wei? Dat betekent: vanaf de Europese referentiedatum, die kan teruggaan tot 10 juni 1994…? En werd die wei altijd al als grasland gebruikt, of werd die eerder misschien als akkerland gebruikt? En was het grondareaal bij de veehouderij altijd al even groot of is dat in de loop der tijd veranderd? Een koe mag dus niet zomaar ineens op een ander stuk grond gaan grazen als je het zo leest. Er is eerst bewijs nodig dat op dat stuk grond altijd al mest terecht kwam. Maar de gronden bij een veehouderij wisselen nogal eens. De voorgaande dingen bewijzen is dus nogal problematisch. En als je daarbij bedenkt dat de bewaarplicht van de gecombineerde opgave – voor zover daaruit al informatie zou zijn af te leiden – van destijds ruimschoots is verstreken, de RVO deze stukken veelal ook niet meer heeft én de RVO deze stukken niet aan nieuwe eigenaren geeft, dan wordt dat bewijs simpelweg onmogelijk. Kan de koe dan straks zonder ‘weibewijs’ niet meer de wei in, ook al zorgt de koe in de wei voor minder ammoniakemissie dan in de stal?

Je zou je bijna afvragen of iedere automobilist in de toekomst misschien ook een ‘rijbewijs’ moet hebben om stikstof op Natura 2000 te mogen veroorzaken voor autorijden. Als je op 10 juni 1994 nog geen auto had, wordt dat wel problematisch voor het bewijs. Dat auto’s in de tussentijd schoner zijn geworden, zou volgens de huidige rechtspraak niet van belang zijn. Want dat het bemesten in de loop der jaren door strengere wetgeving minder is geworden, betekent volgens de rechtspraak ook niet dat dat nu automatisch zonder ‘bewijs’ (natuurvergunning) mag. Dat automobilisten op Nederlandse snelwegen al minder hard zijn gaan rijden vanwege de stikstofproblematiek mag ook niet baten. Het effect daarvan is namelijk onvoldoende precies vast te stellen. Dat het rekenprogramma AERIUS op zichzelf al een foutmarge heeft van 50-100% en stikstofdepositie maar tot korte afstand van de bron meetbaar c.q. herleidbaar is, daar lijkt de overheid zich niet om te bekommeren…

Franca Damen, advocaat Damen Legal

Was het maar een grap

Deze column verscheen in april 2022 in de regiobladen van Agrio.

Op 1 april 2022 heeft de minister voor Natuur en Stikstof (minister) een Kamerbrief gestuurd over het stikstofbeleid. Haar woorden over nieuwe maatregelen en dat er zo nodig dwingend zal worden ingegrepen, liegen er niet om. Het zijn ferme woorden die duidelijk maken dat boeren hun borst maar beter nat kunnen maken. En dat lijkt me nog belangrijker vanwege dat wat de minister niet zegt, maar blijkt uit dat wat ze wél zegt. De minister geeft namelijk keer op keer aan dat er stikstofruimte naar woningbouw en andere maatschappelijke ontwikkelingen moet. Dus boeren moeten stoppen, innoveren en/of latente ruimte inleveren om plaats te maken voor andere sectoren. Maar de wet kent sinds 1 juli 2021 vergaande stikstofreductiedoelen die verplicht moeten worden gehaald. Die wil de overheid overigens ook nog eens aanscherpen: al in 2030 (in plaats van in 2035) moet de stikstofdepositie in minimaal 74% van het areaal van stikstofgevoelige Natura 2000 tot onder de kritische depositiewaarde zijn gebracht. Als dreigt dat de stikstofreductiedoelen niet worden gehaald, dan worden er extra bronmaatregelen getroffen. Dus als de overheid de stikstofreductie die de veehouderij moet realiseren, gaat gebruiken om nieuwe ‘stikstofactiviteiten’ toe te staan, dan gaan de stikstofreductiedoelen niet gehaald worden. Dan zullen er extra bronmaatregelen komen om de stikstofdepositie te reduceren. Dat is dus dweilen met de kraan open. Boeren kunnen hun borst dus maar beter nat maken.

De maatregelen die eraan komen, liegen er niet om. De stikstofopgave zal per regio worden verdeeld en in de gebiedsplannen voor Natura 2000 worden vastgesteld. Daarin wordt ook de gebiedsgerichte stikstofaanpak opgenomen. Die gaat gelden naast de landelijke stikstofaanpak, waarbij je onder andere kan denken aan beëindigingsregelingen, aankoop en afwaarderen van grond, extensiveren, verplaatsen, innoveren, managementmaatregelen en een vermindering van ammoniakemissies bij het uitrijden van mest. Een andere belangrijke maatregel die genoemd wordt, is het aanscherpen van de ammoniakemissienormen voor nieuwe en bestaande stallen. Dan mag er per dierplaats minder ammoniakemissie worden uitgestoten. Dat kan vergaande gevolgen hebben, zo blijkt ook uit de Brabantse stikstofaanpak die al zo’n aanscherping kent. De minister heeft ook al aangegeven dat als vrijwillige maatregelen onvoldoende resultaat opleveren, zij ingrijpen noodzakelijk vindt. Dan komen meer verplichtende maatregelen zoals onteigening op tafel. Dat vind ik nogal ferme woorden. En wanneer is er onvoldoende resultaat? Als er onvoldoende stikstofruimte komt voor andere sectoren? Of als de stikstofreductiedoelen niet worden gehaald? Of iets anders…? Was de Kamerbrief van de minister van 1 april 2022 maar een slechte grap…

Franca Damen, advocaat Damen Legal

De maat is vol

Deze column verscheen in december 2021 in de regiobladen van Agrio.

De maat in het stikstofdossier is vol als je het mij vraagt. De een na de andere maatregel tegen de veehouderij wordt aangekondigd, rechterlijke uitspraken leveren steeds meer beperkingen op en daar waar de minister de rechter aankijkt, kijkt de rechter de minister aan. In de tussentijd wordt de stikstofimpasse alsmaar groter en komt de praktijk geen stap vooruit. Het is tijd dat iemand de overheid in dit dossier de maat neemt en de rechtspraak een andere koers gaat varen. In de rechtspraak wordt inmiddels zelfs aangestuurd op het beoordelen van stikstofdepositie van “sfeerverwarming en (…) de uitstoot van mens en dier”. Daar wordt de agrarische sector weliswaar niet zozeer door geraakt, maar dat maakt wel nogmaals duidelijk dat er nog een zeer lange weg te gaan is. En die weg zit vol met grote hobbels.

Ook andere sectoren beginnen die hobbels te ervaren. Maar daarvoor wil de overheid stikstofruimte opzij zetten. Dat is naar mijn mening nogal opmerkelijk te noemen. Vooral de manier waarop dat gebeurt. Dat begint bij de Regeling provinciale aankoop veehouderijen nabij natuurgebieden (Opkoopregeling). Die gold afgelopen jaar al, maar komt er nu opnieuw. Waar het doel van de Opkoopregeling voorheen nog was geformuleerd als verbetering van Natura 2000, is het doel nu geformuleerd als het definitief beëindigen van veehouderijen. Dat is nogal opmerkelijk als je het mij vraagt, aangezien de Opkoopregeling op enkele kleine punten na een copy-paste van de vorige versie is. Maar dan gaan we nog een stap verder. Door de Opkoopregeling gaat de stikstofdepositie omlaag. Dat is ook nodig om te kunnen voldoen aan de wettelijk vastgelegde ‘stikstofreductiedoelen’. Die zijn fors, en als het aan het nieuwe kabinet ligt nog veel forser. Als de stikstofreductiedoelen dreigen niet te worden gehaald, moet de overheid extra maatregelen treffen. Je zou dus zeggen dat er alles aan wordt gedaan om een daling van de stikstofdepositie (door bijv. de Opkoopregeling) een daling te laten blijven. Maar niet als je het de overheid vraagt. De overheid wil namelijk de daling van de stikstofdepositie door de Opkoopregeling niet alleen gebruiken voor Natura 2000, maar óók inzetten als stikstofruimte om bijv. woningbouw en infrastructuur mogelijk te maken. Los van de vraag of de wettelijk vastgelegde stikstofreductiedoelen überhaupt realistisch zijn, helpt het natuurlijk niet als door de veehouderij gecreëerde stikstofruimte wordt ingezet om andere activiteiten toe te staan. Zo kunnen tot in de lengte der dagen maatregelen aan de veehouderij (en/of andere sectoren) worden opgelegd. Ik vraag mij oprecht af wanneer dit gaat stoppen. Wat mij betreft is de maat in het stikstofdossier dan ook vol.

Franca Damen, advocaat Damen Legal

1 2 3 14