De primaire productie in het levensmiddelenrecht
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten zich aan een groot aantal regels houden. Tot deze regels behoren onder andere de in verschillende Europese verordeningen vastgelegde algemene regels en hygiënevoorschriften. In de desbetreffende verordeningen wordt voor de van toepassing zijnde voorschriften een onderscheid gemaakt tussen, kort gezegd, levensmiddelenbedrijven die zich bezighouden met de primaire productie en andere levensmiddelenbedrijven. In een strafrechtelijke kwestie kwam dit onderscheid aan de orde. Hierover schreef de advocaat-generaal van het Parket bij de Hoge Raad een conclusie (ECLI:NL:PHR:2016:1446), welke door de Hoge Raad in een arrest van 31 januari 2017 is overgenomen (ECLI:NL:HR:2017:119).
Situatie
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft bewezen verklaard dat de exploitant van een slachthuis een aantal voorschriften in het kader van het levensmiddelenrecht heeft overtreden. Het slachthuis heeft namelijk, kort gezegd, een geslacht schaap aan een eindverbruiker geleverd zonder zich daarbij te houden aan de voorschriften die voor hem, als exploitant van een levensmiddelenbedrijf, gelden.
Tegen het arrest van het gerechtshof heeft het slachthuis beroep in cassatie ingesteld. In het beroep heeft het slachthuis onder andere betoogd dat het incidenteel leveren van een schaap aan een eindgebruiker valt onder de uitzonderingsbepalingen die in Verordening (EG) nr. 852/2004 en Verordening (EG) nr. 178/2002 zijn opgenomen.
Juridisch kader
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten zich houden aan de toepasselijke voorschriften van het levensmiddelenrecht. Deze zijn onder andere vastgelegd in Verordening (EG) nr. 178/2002 (Algemene levensmiddelen verordening), Verordening (EG) nr. 852/2004 (Hygiëneverordening) en Verordening (EG) nr. 853/2004 (Hygiëneverordening voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong).
Het toepassingsbereik van de desbetreffende verordeningen is in die verordeningen vastgelegd. Voor zover relevant voor onderhavige kwestie geldt het volgende.
Artikel 1 van Verordening (EG) nr. 178/2002 bepaalt dat deze verordening niet van toepassing is op de primaire productie voor particulier huishoudelijk gebruik, noch op de huishoudelijke bereiding, behandeling of opslag van levensmiddelen voor particulier huishoudelijk gebruik.
Onder de primaire productie wordt verstaan:
“de productie, het fokken en het telen van primaire producten tot en met het oogsten, het melken en de productie van landbouwhuisdieren, voorafgaande aan het slachten; dit begrip omvat tevens de jacht, de visvangst, en de oogst van wilde producten”
Artikel 1 van Verordening (EG) nr. 853/2004 bepaalt dat deze verordening niet van toepassing is met betrekking tot de rechtstreekse levering, door de producent, van kleine hoeveelheden primaire producten aan de eindverbruiker of de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert. De definities uit Verordening (EG) nr. 178/2002 zijn van overeenkomstige toepassing.
Van deze definities is voor onderhavige kwestie ook de definitie van ‘stadia van de productie, verwerking en distributie’ van belang:
“alle stadia, met inbegrip van invoer, vanaf de primaire productie van een levensmiddel tot en met opslag, vervoer, verkoop of levering daarvan aan de eindverbruiker en, voorzover van toepassing, invoer, productie, vervaardiging, opslag, vervoer, distributie, verkoop en levering van diervoeder”
In het kader van de hygiënevoorschriften zoals opgenomen in Verordening (EG) nr. 852/2004 en Verordening (EG) nr. 853/2004 wordt een onderscheid gemaakt tussen:
- exploitanten van levensmiddelenbedrijven die zich bezighouden met primaire productie en de daarmee verband houdende bewerkingen (zoals bedoeld in bijlage I van Verordening (EG) nr. 852/2004) en
- exploitanten van levensmiddelenbedrijven die zich bezighouden met enig stadium van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen dat volgt op de stadia van de primaire productie en daarmee verband houdende bewerkingen.
Conclusie advocaat-generaal
In zijn conclusie wijst de advocaat-generaal er op dat de primaire productie van levensmiddelen, zoals een schaap dat voor consumptie bestemd is, blijkens artikel 3 van Verordening (EG) nr. 178/2002 aan het begin van de keten van productie, verwerking en distributie staat. Deze verordening onderscheidt duidelijk de primaire productie van opslag, vervoer, verkoop en levering aan de eindgebruiker.
De primaire productie is het oorspronkelijk tot stand brengen, doen ontstaan, het oorspronkelijk fokken of telen van een dier respectievelijk een gewas. De verkoop of levering van een dier aan de eindgebruiker volgt daarna.
Voor zover artikel 1 van Verordening (EG) nr. 178/2002 bepaalt dat deze verordening niet van toepassing is op de primaire productie voor particulier huishoudelijk gebruik (noch op de huishoudelijke bereiding, behandeling of opslag van levensmiddelen voor particulier huishoudelijk verbruik), gaat het naar het oordeel van de advocaat-generaal om de primaire productie voor eigen huishoudelijk gebruik.
Als sprake is van primaire productie, gericht op uiteindelijk huishoudelijk gebruik van een andere gebruiker, dan is hierop Verordening (EG) nr. 178/2002 wel van toepassing.
Steun voor het onderscheid tussen enerzijds de primaire productie en anderzijds de volgende fasen van productie, verwerking of distributie, kan naar het oordeel van de advocaat-generaal worden gevonden in de considerans voor Verordening (EG) nr. 852/2004, waar de primaire productie wordt onderscheiden van het in de handel brengen. Ook uit de considerans voor Verordening (EG) nr. 853/2004 volgt dat de primaire productie zich onderscheidt van de volgende fasen van productie, verwerking en distributie.
De uitzondering op het van toepassing zijn van Verordening (EG) nr. 178/2002, zoals hiervoor besproken, beperkt zich tot de primaire producent. De uitzondering geldt dus niet voor, kort gezegd, handelsbedrijven.
Het slachthuis is dan ook geen primaire producent. Dat betekent dat de voorschriften uit onder andere Verordening (EG) nr. 178/2002, Verordening (EG) nr. 852/2004 en Verordening (EG) nr. 853/2004 van toepassing zijn. Omdat het slachthuis niet alle relevante voorschriften uit die verordeningen heeft nageleefd, was sprake van een overtreding.
Een overtreding van deze voorschriften is in de huidige wetgeving strafbaar gesteld in de Wet op de economische delicten gelezen in samenhang met artikel 6.2 van de Wet dieren, de Regeling dierlijke bijproducten en de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren.
mw. mr. Franca Damen