Geen koeling van vlees in koelwagen na postmortemkeuring
De postmortemkeuring bij een slachterij moet direct worden gevolgd door koeling in het slachthuis. Koeling in een koelwagen (al dan niet bij een slachthuis) is conform Verordening (EG) nr. 853/2004 niet toegestaan. Dit oordeelde rechtbank Rotterdam in een uitspraak van 14 juli 2016, gepubliceerd op 2 augustus 2016 (ECLI:NL:RBROT:2016:5261).
Situatie
In deze uitspraak gaat het om twee bestuurlijke boetes die zijn opgelegd aan een slachterij vanwege het niet naleven van Europese verordeningen houdende de vaststelling van algemene en specifieke hygiënevoorschriften. Omdat de slachterij van mening is dat RVO is uitgegaan van een onjuiste lezing van deze voorschriften, heeft de slachterij beroep ingediend.
Centraal staat de vraag of het is toegestaan om vlees van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren na de postmortemkeuring te koelen in een koelwagen.
Juridisch kader
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten op grond van de Wet dieren gelezen in samenhang met de Regeling dierlijke bijproducten onder andere voldoen aan de algemene en specifieke hygiënevoorschriften zoals die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 852/2004 en Verordening (EG) nr. 853/2004.
In de uitspraak gaat het om de uitleg van specifieke hygiënevoorschriften die gelden voor de opslag en het vervoer van vlees van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren. De desbetreffende voorschriften zijn opgenomen in artikel 3, eerste lid, in samenhang met bijlage III, sectie I, hoofdstuk VII, punt 1 en 3, van Verordening (EG) nr. 853/2004.
In deze voorschriften is bepaald dat de postmortemkeuring onmiddellijk moet worden gevolgd door koeling in het slachthuis om via een continue daling van de temperatuur overal in het vlees een temperatuur van niet meer dan 7 oC voor ander vlees te verzekeren. Vlees moet deze temperatuur hebben bereikt voordat het kan worden vervoerd, en moet die temperatuur tijdens het vervoer behouden.
Uitspraak
De slachterij hanteert bij de doorkoeling van het vlees na slachting de handelwijze dat dat gebeurt in koelwagens die op het terrein van de slachterij staan. De rechtbank oordeelt dat daarmee niet wordt voldaan aan de specifieke voorschriften uit Verordening (EG) nr. 853/2004. In deze voorschriften is namelijk bepaald dat de postmortemkeuring onmiddellijk moet worden gevolgd door koeling in het slachthuis. Koeling in een koelwagen voldoet daar naar het oordeel van de rechtbank niet aan, omdat de koelwagen geen deel uitmaakt van het slachthuis. Het vlees moet eerst een temperatuur van (maximaal) 7 oC hebben bereikt, voordat het mag worden verladen voor transport.
Daarnaast acht de rechtbank van belang dat RVO heeft toegelicht waarom afkoeling niet in koelwagens op het parkeerterrein van een slachthuis mag plaatsvinden. Een van de argumenten die RVO daarvoor heeft genoemd, is dat het koelproces van vers geslacht vlees tot beneden 7 oC in een koelwagen niet of nauwelijks meer valt te controleren.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de door RVO genoemde argumenten steekhoudend en heeft RVO terecht vastgehouden aan de letterlijke tekst van bijlage III, sectie I, hoofdstuk VII, punt 1 en 3, van Verordening (EG) nr. 853/2004.
Dit betekent dat vlees van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren direct na de postmortemkeuring niet mag worden gekoeld in een koelwagen.
mw. mr. Franca Damen