Energie-audit voor grote ondernemingen o.b.v. de EED
Om de energie-efficiëntie binnen de Europese Unie te bevorderen, is hiervoor een richtlijn vastgesteld. Deze richtlijn moet ervoor zorgen dat de Europese Unie de kerndoelstelling van 20% meer energie-efficiëntie in 2020 haalt. Om deze doelstelling te halen, is in de richtlijn onder andere een energie-auditplicht voor grote ondernemingen opgenomen.
Energie-auditplicht
De energie-auditplicht voor grote ondernemingen staat in artikel 8 van Richtlijn 2012/27/EU betreffende de energie-efficiëntie (EED). Deze verplichting is geïmplementeerd in artikel 2 van de ‘Tijdelijke regeling implementatie artikelen 8 en 14 Richtlijn energie-efficiëntie’.
Een energie-audit is een systematische procedure met als doel toereikende informatie te verzamelen over:
- het huidige energieverbruiksprofiel van een gebouw of groep gebouwen, van een industriële of commerciële activiteit of installatie of van private of publieke diensten,
- mogelijkheden voor kosteneffectieve energiebesparing te signaleren en kwantificeren, en
- verslag uit te brengen van de resultaten.
Grote ondernemingen moeten de energie-audit iedere vier jaar (laten) uitvoeren. De energie-audit moet voldoen aan de minimum-criteria zoals vastgelegd in bijlage VI bij de EED.
Verslag energie-audit
In het verslag van een energie-audit moeten in ieder geval de volgende gegevens staan:
- een overzicht van alle binnen de onderneming bestaande energiestromen, de omvang en verdeling naar functie van die energiestromen en alle omzettingen naar andere energiedragers;
- een beschrijving van de belangrijkste interne en externe factoren die het energieverbruik door de onderneming positief en negatief beïnvloeden;
- een overzicht van het energiebesparingspotentieel van de onderneming voor de komende vier jaren;
- een beschrijving van mogelijke kosteneffectieve energiebesparingsmaatregelen.
De onderneming moet het verslag van de energie-audit aan het bevoegd gezag sturen.
Grote onderneming
De energie-auditplicht geldt alleen voor grote ondernemingen. Dat zijn alle ondernemingen die geen kmo’s zijn. Kmo staat voor kleine en middelgrote ondernemingen:
“ondernemingen als omschreven in titel I van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van en kleine, middelgrote en micro-ondernemingen; tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen behoren ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR en/of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt.”
In artikel 2 van de bijlage bij de Aanbeveling staat het volgende over kmo’s:
“Tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (KMO’s) behoren ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt.”
Bij de berekening van deze cijfers moeten soms (de cijfers van) andere ondernemingen worden meegenomen, zoals (de cijfers van) partnerondernemingen en verbonden ondernemingen. Daarbij is de wettelijke en feitelijke zeggenschap van belang.
Zeggenschap bepaalt of een onderneming al dan niet als een partneronderneming of een verbonden onderneming moet worden aangemerkt. Hierbij zijn het kapitaal, het aandeelhouderschap en de invloed van een onderneming op een andere onderneming van belang.
Of sprake is van een grote onderneming zoals bedoeld in de EED, moet dus steeds op basis van de feiten en omstandigheden ten aanzien van de betreffende onderneming worden vastgesteld. Dit is van belang om vast te stellen of voor de onderneming een energie-auditplicht geldt.
mw. mr. Franca Damen