Klimaatverdrag van Parijs 2015

Op 12 december 2015 hebben 195 landen overeenstemming bereikt over het Klimaatverdrag van Parijs, ook wel het klimaatakkoord of de klimaatovereenkomst van Parijs genoemd. Wat is de achtergrond van dit klimaatverdrag en wat is er precies in afgesproken?

Achtergrond

Op 9 mei 1992 is het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering vastgesteld (Trb. 1992, 189). Het doel van dit Raamverdrag is:

“het bewerkstelligen (…) van een stabilisering van de concentraties van broeikasgassen in de atmosfeer op een niveau waarop gevaarlijke antropogene verstoring van het klimaatsysteem wordt voorkomen. Dit niveau dient te worden bereikt binnen een tijdsbestek dat toereikend is om ecosystemen in staat te stellen zich op natuurlijke wijze aan te passen aan klimaatverandering, te verzekeren dat de voedselproductie nie tin gevaar komt en de economische ontwikkeling op duurzame wijze te doen voortgaan.”

Tijdens de klimaatconferentie in Parijs in 2015 is het Raamverdrag vernieuwd. De partijen bij het Klimaatverdrag van Parijs willen de uitvoering en doelstelling van het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering verbeteren (Trb. 2016, 162).

Doelstelling Klimaatverdrag

Door de uitvoering en doelstelling van het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering te verbeteren, willen de partijen bij het Klimaatverdrag van Parijs de wereldwijde reactie op de dreiging van klimaatverandering versterken in de context van duurzame ontwikkeling en inspanningen om armoede uit te bannen.

Dit is het doel van het Klimaatverdrag van Parijs en is vastgelegd in artikel 2 van het Klimaatverdrag. De partijen willen dit doel onder andere bereiken door:

  • de stijging van de wereldwijde gemiddelde temperatuur ruim onder 2 °C te houden ten opzichte van het pre-industriële niveau en ernaar te blijven streven de stijging te beperken tot 1,5 °C, erkennende dat dit de risico’s en de gevolgen van klimaatverandering aanzienlijk zou beperken;
  • het vermogen te vergroten tot aanpassing aan de nadelige gevolgen van klimaatverandering, en de veerkracht voor klimaatverandering en broeikasgasarme ontwikkeling te bevorderen, op een wijze die de voedselproductie niet in gevaar brengt; en
  • geldstromen in lijn te brengen met een traject naar broeikasgasarme en klimaatveerkrachtige ontwikkeling.
Uitvoering door partijen

Om de doelen van het Klimaatverdrag van Parijs te bereiken, moeten partijen nationaal bepaalde bijdragen (NDC’s, National Determined Contribution) vaststellen. Deze nationaal bepaalde bijdragen moeten ambitieus zijn. Het ambitieniveau van de nationale inspanningen moet steeds verder toenemen.

Om de nationaal bepaalde bijdragen te verwezenlijken, moeten partijen nationaal mitigerende maatregelen nemen. Daarnaast moeten partijen, als zij ontwikkelde landen zijn, zich onder andere tot absolute emissiereductiedoelen voor de gehele economie verplichten.

Partijen moeten van hun nationaal bepaalde bijdragen verantwoording afleggen.

Europese Unie

Op Europees niveau wordt er gezamenlijk opgetreden. Daartoe zijn op Europees niveau voor 2020, 2030 en 2050 doelen gesteld voor vermindering van de CO2-uitstoot, energiebesparing en de ontwikkeling van hernieuwbare energie.

In het Klimaat- en energiepakket 2020 zijn de volgende doelstellingen voor 2020 opgenomen:

  • 20% minder broeikasgasemissies ten opzichte van 1990;
  • 20% minder energieverbruik (energie-efficiëntie);
  • 20% van het totale energieverbruik moet afkomstig zijn uit hernieuwbare energie, zoals wind- en zonne-energie.

Dit worden ook wel de 20-20-20-doelstellingen genoemd.

In het Klimaat- en energiepakket 2030 zijn de volgende doelstellingen voor 2030 opgenomen:

  • 40% minder broeikasgasemissies ten opzichte van 1990;
  • 30% minder energieverbruik (energie-efficiëntie);
  • 32% van het totale energieverbruik moet afkomstig zijn uit hernieuwbare energie (op niveau van de Europese Unie).

mw. mr. Franca Damen