Achtergrondinformatie Handreiking industrielawaai en vergunningverlening
Een omgevingsvergunning voor de activiteit milieu moet aan veel wet- en regelgeving worden getoetst. Het bevoegd gezag dient te beoordelen of de verschillende milieuaspecten voldoen aan de daaraan gestelde regels. Voor het aspect geluid wordt bij veel soorten inrichtingen de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (hierna: de Handreiking) in acht genomen. De Handreiking is opgesteld als hulpmiddel bij het voorkomen en beperken van hinder door industrielawaai. Naast de Handreiking is onder meer de Handleiding meten en rekenen industrielawaai van belang.
Richtwaarden
In de Handreiking zijn richtwaarden voor het geluidniveau opgenomen. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt naar de aard van de woonomgeving:
- landelijke omgeving;
- rustige woonwijk, weinig verkeer;
- woonwijk in de stad.
Voor de verschillende typen woonomgeving gelden verschillende richtwaarden:
Overschrijding van deze richtwaarden is op grond van de Handreiking mogelijk tot het referentieniveau van het omgevingsgeluid. Het omgevingsgeluid wordt in de Handreiking gedefinieerd als het geluid dat op een bepaald meetpunt bestaat als een eindresultaat van de bijdragen van alle aanwezige bronnen. Het referentieniveau van het omgevingsgeluid wordt gedefinieerd als de hoogste waarde van de volgende geluidniveaus:
- het L95 van het omgevingsgeluid exclusief de bijdrage van de zogenaamde niet-omgevingseigen bronnen;
- het optredende equivalente geluidniveau in dB(A), veroorzaakt door zoneringsplichtige verkeersbronnen, minus 10 dB.
Maximale geluidniveaus
Volgens de Handreiking dient gestreefd te worden naar het voorkomen van maximale geluidniveaus die meer dan 10 dB boven het aanwezige equivalente geluidniveau uitkomen. In die gevallen waarin niet aan grenswaarden kan worden voldaan, kunnen op basis van de afwijkingsbevoegdheid wegens bijzondere omstandigheden hogere maximale geluidniveaus worden vergund. Daarbij worden de volgende grenswaarden als maximale geluidniveaus geadviseerd:
- 70 dB(A) voor de dagperiode (7.00 uur – 19.00 uur);
- 65 dB(A) voor de avondperiode (19.00 uur – 23.00 uur);
- 60 dB(A) voor de nachtperiode (23.00 uur – 7.00 uur).
Het vergunnen van maximale geluidsniveaus hoger dan de grenswaarden moet in een vergunning worden gemotiveerd. Daarbij moet ook worden aangegeven welke technische en/of organisatorische maatregelen zijn getroffen om de nadelige gevolgen voor het milieu te beperken, voorzover deze niet kunnen worden voorkomen.
Akoestisch onderzoek
Bij de beoordeling van een vergunningaanvraag is bepalend hetgeen is aangevraagd. Dit moet nader worden uitgewerkt in een akoestisch onderzoek. Hierin moeten onder meer de volgende onderdelen aan de orde komen:
- geluidproductie en bedrijfstijden van geluidbronnen in de representatieve en incidentele bedrijfssituatie;
- de ter plaatse van nabijgelegen woningen, andere geluidgevoelige bestemmingen en andere beoordelingspunten veroorzaakte equivalente geluidsbelasting en maximale geluidsniveaus;
- de overwogen en getroffen maatregelen teneinde de geluidsbelasting zoveel mogelijk te beperken;
- de door de inrichting veroorzaakte indirecte hinder;
- de eventuele toekomstige situatie.
Representatieve en incidentele bedrijfssituatie
De representatieve bedrijfssituatie is de voor de geluiduitstraling kenmerkende bedrijfsvoering bij benutting van de volledige capaciteit van de inrichting onder normale omstandigheden. In de jurisprudentie is geaccepteerd dat ontheffing kan worden verleend om maximaal 12 keer per jaar activiteiten uit te voeren die meer geluid veroorzaken dan de geluidgrenzen voor de representatieve bedrijfssituatie uit de vergunning. Uitgangspunt daarbij is dat het per keer steeds gaan om één aaneengesloten periode van maximaal een etmaal. Het gaat dan om bijzondere activiteiten die niet worden gerekend tot de incidentele bedrijfssituatie. Dit wordt de incidentele bedrijfssituatie genoemd.
Bijzondere geluiden
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning milieu moet ook rekening worden gehouden met bijzondere geluiden die als extra hinderlijk worden beschouwd. Het betreft bijvoorbeeld tonaal geluid, geluid met een impulsachtig karakter en muziekgeluid. Bij de beoordeling wordt, als er sprake is van deze bijzondere geluiden, een toeslag op de gemeten (of berekende) geluidbelasting in meerdering gebracht voordat aan de geluidvoorschriften wordt getoetst. Bij het opstellen van de geluidvoorschriften moet rekening worden gehouden met de toeslag. Als sprake is van tonaal én impulsachtig geluid, wordt de toeslag maar één keer toegepast. Het gaat om een toeslagfactor van 5 dB.
Overig
In de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening wordt op nog meer relevante aspecten ingegaan. Voor een volledig beeld van de Handreiking verwijs ik u dan ook graag naar de Handreiking, welke u hier kunt lezen.
mw. mr. Franca Damen