Energiepellets product of afvalstof?
Als een stof uitsluitend als brandstof of voor de vervaardiging van brandstof kan worden ingezet en het gebruik en de verkoop daarvan op grond van het Besluit organisch-halogeengehalte van brandstoffen verboden is, dan is die stof een afvalstof. Dit geldt ook voor energiepellets. Tot die conclusie kwam de Raad van State in een uitspraak van 22 februari 2017 (201509140, ECLI:NL:RVS:2017:483).
In deze uitspraak gaat het over door Icopower geproduceerde energiepellets. Icopower heeft op grond van artikel 4 van de Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (EVOA) een kennisgeving gedaan voornemens te zijn om energiepellets over te brengen naar Zweden. De verwerkingswijze van deze afvalstoffen is op het kennisgevingsformulier aangemerkt als een handeling van nuttige toepassing (energieopwekking).
In dat kader is tussen Icopower en de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu een discussie ontstaan over de vraag of de energiepellets al dan niet als afvalstof moeten worden aangemerkt.
Die vraag moet gelet op vaste rechtspraak worden beantwoord met inachtneming van alle omstandigheden van het geval, rekening houdend met de doelstelling van de Kaderrichtlijn afvalstoffen en zonder afbreuk te doen aan de doeltreffendheid daarvan.
Maatschappelijke opvattingen kunnen grond vormen voor de conclusie dat een stof een afvalstof is als de houder van de stof onder druk van de openbare opinie ervan zou afzien de stof te gebruiken of daartoe bij wet zou worden verplicht. In zo’n geval zou immers moeten worden geoordeeld dat de houder van de stof zich ervan ontdoet dan wel voornemens of verplicht is zich ervan te ontdoen.
Als een stof uitsluitend als brandstof of voor de vervaarding van brandstof kan worden ingezet en het gebruik en de verkoop daarvan op grond van het Besluit organisch-halogeengehalte van brandstoffen (Bohb) verboden is, dan ontdoet de betrokkene zich van deze stof dan wel is hij verplicht zicht ervan te ontdoen. De stof is dan een afvalstof.
De energiepellets waar het in deze zaak over gaat, kunnen alleen als brandstof of voor de vervaardiging van brandstof worden ingezet. De pellets voldoen niet aan de eisen van het Bohb. Gelet daarop komt de Raad van State tot de conclusie dat de energiepellets als een afvalstof moeten worden aangemerkt.
Het opmerkelijke is dat de Raad van State over dezelfde energiepellets in een uitspraak van 14 mei 2003 nog heeft geoordeeld dat deze niet kunnen worden aangemerkt als een afvalstof. Daartoe heeft de Raad van State destijds overwogen dat het productieproces van Icopower er op is gericht om uit diverse afvalstoffen energiepellets te produceren met geen ander doel dan deze in te zetten als brandstof in elektriciteits- en warmtecentrales. Deze pellets zijn naar het oordeel van de Raad van State gelijkwaardig aan reguliere brandstoffen.
In de uitspraak van 22 februari 2017 is de Raad van State tot een andere conclusie gekomen en heeft de energiepellets als afvalstof aangemerkt. Volgens de Raad van State is dit gewijzigd standpunt gelegen in recente rechtspraak en de productnormen van het Bohb.
Het argument van recente rechtspraak kan ik niet helemaal volgen. Weliswaar blijft de rechtspraak omtrent afvalstoffen zich ontwikkelen, maar de basis van de rechtspraak – waarnaar de Raad van State ook in de uitspraak van 22 februari 2017 verwijst – dateert al van vóór de eerdere uitspraak van de Raad van State in 2003.
mw. mr. Franca Damen