Heldere uitspraak over aantal vergunningtechnische aspecten
Op 14 januari 2015 (201403254) deed de Afdeling een uitspraak waarin op een heldere wijze werd ingegaan op een aantal vergunningtechnische aspecten. Onder meer de revisievergunning en de veranderingsvergunning kwamen daarbij aan de orde, mede in relatie tot de best beschikbare technieken en het stellen van voorschriften.
Revisievergunning en BBT
Net als in de Wet milieubeheer (oud) kennen we ook in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) de mogelijkheid van een revisievergunning. Wanneer een aanvraag wordt gedaan voor het veranderen van (de werking van) een vergunningplichtige inrichting kan het bevoegd gezag op grond van artikel 2.6, eerste lid, Wabo, uit eigen beweging of op verzoek (ook van vergunninghouder), bepalen dat een revisievergunning wordt aangevraagd.
Bij de beslissing om al dan niet toepassing te geven aan artikel 2.6, eerste lid, Wabo komt het bevoegd gezag beleidsvrijheid toe. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat met name het belang van een overzichtelijk vergunningenbestand reden kan zijn om een revisievergunning te verlangen. Uit de jurisprudentie blijkt dat er meerdere redenen kunnen zijn om een revisievergunning te verlangen. Daartoe verwijs ik naar een eerder artikel dat ik hierover schreef.
In onderhavige uitspraak overweegt de Afdeling, onder verwijzing naar haar uitspraak van 18 juli 2007 (200606991), dat de omstandigheid dat in het deel van een inrichting waarop een aangevraagde veranderingsvergunning geen betrekking heeft, niet de beste beschikbare technieken worden aangepast, geen aanleiding geeft om het aanvragen van een revisievergunning te verlangen. Deze omstandigheid brengt immers niet mee dat bij het verlenen van de veranderingsvergunning een onoverzichtelijk vergunningbestand zou ontstaan.
Dit staat niet op gespannen voet met de taak van het bevoegd gezag om waar nodig de voor een inrichting geldende vergunningen aan te passen met het oog op toepassing van de beste beschikbare technieken. Het bevoegd gezag is daartoe namelijk, los van enige aanvraag om een vergunning, op grond van artikel 2.30 in samenhang met artikel 2.31, eerste lid, sub b, Wabo bevoegd.
Veranderingsvergunning en voorschriften
Bij het verlenen van een vergunning voor het veranderen van een deel van een inrichting kan het nodig of wenselijk zijn om voorschriften te stellen die voor de hele inrichting gelden. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als de verandering invloed heeft op een emissie die afkomstig is van zowel het bestaande deel van de inrichting als het te veranderen deel van de inrichting. Dit is naar het oordeel van de Afdeling niet in strijd met de wet (vgl. ABRS 26 september 2012, 201102498). Op grond van artikel 2.31, tweede lid, sub b, Wabo kan het bevoegd gezag voorschriften van een omgevingsvergunning voor een inrichting wijzigen, ongeacht of dit gebeurt zonder of in combinatie met de verlening van een veranderingsvergunning. Dat in combinatie met het verlenen van een veranderingsvergunning voor een deel van de inrichting gewijzigde voorschriften worden gesteld voor de gehele inrichting, maakt niet dat een onoverzichtelijk vergunningenbestand ontstaat. Ook dit is dus geen reden voor het bevoegd gezag om een aanvraag om revisievergunning te verlangen van de vergunningaanvrager.
mw. mr. Franca Damen