Tips voor formele gebreken omtrent MER-beoordeling

Het komt regelmatig voor dat een omgevingsvergunning milieu is verleend en dat hangende de procedure die hiertegen door omwonenden en/of ‘natuurverenigingen’ is ondernomen, een aantal formele gebreken naar boven komen. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan over stukken die niet ter inzage hebben gelegen en het ontbreken van een MER-beoordeling. Het is zaak om deze gebreken zo snel mogelijk te weerleggen. In onderhavig artikel ga ik daar nader op in.

In de eerste plaats sta ik stil bij het vaak naar voren gebrachte argument door bezwaarmakers dat ten onrechte bepaalde stukken niet ter inzage hebben gelegen. Op grond van artikel 3:11 Awb dient het bevoegd gezag het ontwerp van het te nemen besluit, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp, ter inzage te leggen.

Wanneer het gaat om een uitbreiding of wijziging van een bedrijf, behoeven niet alle reeds eerder verleende vergunningen van dat bedrijf mede ter inzage te worden gelegd. Deze onderliggende vergunningen zijn geen stukken die redelijkerwijze noodzakelijk zijn voor een beoordeling van het ontwerp (zie bijv. rechtbank Oost-Brabant 8 april 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:1680). Wanneer dit punt door bezwaarmakers naar voren wordt gebracht, is het goed om dit in een verweerschrift te weerleggen.

Wanneer de uitbreiding of wijziging van een bedrijf een activiteit betreft waarvoor een MER-beoordeling moest worden uitgevoerd, dienen de aanmeldingsnotitie en de MER-beoordeling wel ter inzage gelegd te worden. Dit zijn wel stukken die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de beoordeling van een ontwerpbesluit, veelal een ontwerp omgevingsvergunning milieu. Als deze stukken niet ter inzage zijn gelegd bij de publicatie van het ontwerpbesluit, dan is het zaak om dit gebrek zo spoedig mogelijk te herstellen. Gedacht kan worden aan het alsnog toezenden aan degenen die zienswijzen hebben ingediend. In ieder geval is het zaak om deze stukken dan mede ter inzage te leggen bij de publicatie van het definitieve besluit (vergunning). Op deze wijze kan getracht worden om het gebrek zoveel mogelijk te herstellen. In het verweerschrift kan dit ook naar voren worden gebracht. Eveneens kan daarbij worden opgemerkt dat de MER-aanmeldingsnotitie en de MER-beoordeling reeds eerder afzonderlijk ter inzage hebben gelegen, mits dit althans inderdaad op de juiste wijze is beoordeeld (zie bijv. rechtbank Oost-Brabant 8 april 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:1680). In dat geval kan de rechter oordelen dat belanghebbenden hierdoor niet zijn benadeeld, zodat de schending van artikel 3:11 Awb met toepassing van artikel 6:22 Awb kan worden gepasseerd.

Het komt echter ook regelmatig voor dat geen MER-beoordeling is uitgevoerd en bezwaarmakers daarop wijzen. Veelal stellen bezwaarmakers dan dat de verleende vergunning vernietigd dient te worden, omdat ten onrechte geen MER-beoordeling is uitgevoerd. Een dergelijk gebrek kan echter hersteld worden met toepassing van artikel 6:22 Awb. Daartoe is het van belang dat – indien inderdaad sprake is van een MER-beoordelingsplichtige activiteit – alsnog zo spoedig mogelijk een MER-aanmeldingsnotitie wordt opgesteld, een MER-beoordeling wordt uitgevoerd en een MER-besluit wordt genomen. Deze dienen dan op de juiste wijze gepubliceerd te worden en ingebracht te worden in de reeds lopende procedure tegen de (ontwerp) omgevingsvergunning.

Weliswaar is de MER-beoordeling dan in een onjuiste fase van de procedure uitgevoerd – immers vloeit uit artikel 7.28 van de Wet milieubeheer voort dat ingeval van een MER-beoordelingsplichtige activiteit eerst een MER-beoordeling dient te worden uitgevoerd en daarna pas de aanvraag om een omgevingsvergunning milieu in behandeling mag worden genomen – maar dit gebrek kan op voornoemde wijze worden hersteld. Dit heeft de Afdeling althans eerder geoordeeld (zie bijv. ABRS 13 maart 2013, zaaknr. 201108360 en ABRS 14 december 2011, zaaknr. 201006895; vgl. Oost-Brabant 8 april 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:1680). Het is echter wel zaak om het gebrek zo spoedig mogelijk en op een correcte wijze te herstellen.

mw. mr. Franca Damen