Uitleg stedelijk ontwikkelingsproject in Besluit m.e.r.

Als sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage, kan voor dat project geen omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik worden verleend op basis van de kruimelregeling. Maar wanneer is sprake van zo’n stedelijk ontwikkelingsproject? De Raad van State deed hierover op 31 januari 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:348) een uitspraak.

Juridisch kader

Als een activiteit in strijd is met het bestemmingsplan is een omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik vereist. Het toetsingskader daarvoor staat in artikel 2.12 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Op grond van artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2, Wabo in samenhang met artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor) kan op basis van de kruimelregeling een omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik worden verleend.

Voor de onderdelen 9 en 11 van artikel 4 van bijlage II bij het Bor geldt een uitzonderingsbepaling. Deze bepaling is opgenomen in artikel 5, zesde lid, van bijlage II van het Bor. Dit artikellid bepaalt dat de onderdelen 9 en 11 van artikel 4 niet van toepassing zijn op een activiteit als bedoeld in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.).

In een uitspraak van 3 mei 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1192) oordeelde de Raad van State dat de uitzonderingsbepaling in artikel 5, zesde lid, van bijlage II bij het Bor van toepassing is als sprake is van een activiteit zoals genoemd in kolom 1 van onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Daarvoor is niet ook vereist dat aan de in kolom 2 genoemde drempelwaarde wordt voldaan.

Oordeel van de rechter

Een stedelijk ontwikkelingsproject is een activiteit die is genoemd in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Dat betekent dat als sprake is van zo’n project en dit project in strijd is met het bestemmingsplan, voor dit project geen omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik kan worden verleend op basis van de kruimelregeling.

Of sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject (of de wijziging daarvan) hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Onder andere de aard en de omvang van de voorziene wijziging van de stedelijke ontwikkeling spelen daarbij een rol. Of de ontwikkeling per saldo aanzienlijke negatieve gevolgen voor het milieu kan hebben, is daarbij niet relevant.

Als een project voorziet in een gedeeltelijke functiewijziging, maar de bebouwde oppervlakte hetzelfde blijft, lijkt gelet op de uitspraak van 31 januari 2018 geen sprake te zijn van een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in het Besluit m.e.r. Die uitspraak ging namelijk over een project dat voorzag in een gedeeltelijke functiewijziging, bestaande uit het omzetten van woongerelateerde detailhandel naar grootschalige (perifere) detailhandel. De bebouwde oppervlakte bleef hetzelfde. Naar het oordeel van de Raad van State was geen sprake van een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in het Besluit m.e.r.

mw. mr. Franca Damen