Vaststelling BBT energie op bedrijfsniveau

De beste beschikbare technieken (BBT) moeten, in ieder geval voor zover het betreft energiebesparende maatregelen, op bedrijfsniveau en niet op brancheniveau worden vastgesteld. Dit oordeelde de Raad van State in een uitspraak van 23 mei 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1688).

Energiebesparende maatregelen moeten verplicht binnen een inrichting worden getroffen. Dat bepaalt artikel 2.15, eerste lid, Activiteitenbesluit:

“Degene die de inrichting drijft neemt alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder.”

Dit artikel richt zich tot de drijver van de inrichting (zie daarover ook een eerdere uitspraak). Deze moet binnen de inrichting energiebesparende maatregelen treffen die binnen vijf jaar kunnen worden terugverdiend. Of een maatregel binnen die tijd kan worden terugverdiend, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

Als in een inrichting bijvoorbeeld al veel energiebesparende maatregelen zijn genomen, dan zal een aanvullende maatregel een langere terugverdientijd hebben dan in een situatie waarin nog geen energiebesparende maatregelen zijn genomen.

Het hanteren van een terugverdientijd op brancheniveau zou daarom tot gevolg kunnen hebben dat een inrichting maatregelen moet nemen die voor deze inrichting niet rendabel zijn, dat wil zeggen niet binnen vijf jaar kunnen worden terugverdiend. Uit de toelichting op artikel 2.15 Activiteitenbesluit blijkt dat dit niet de bedoeling van de wetgever is geweest. In deze toelichting staat namelijk dat de energiebesparende maatregelen uit de lijsten of database van Infomil in sommige situaties niet toepasbaar zijn en een berekening nodig is, bijvoorbeeld om aan te tonen dat een maatregel in een specifiek geval toch niet rendabel is.

Bovendien volgt uit de tekst van artikel 2.15, eerste lid, Activiteitenbesluit en het stelsel van het Activiteitenbesluit ook niet dat onder terugverdientijd de terugverdientijd op brancheniveau moet worden verstaan. Daarbij wijst de Raad van State er ook op dat bij het bepalen van de beste beschikbare technieken (BBT) voor een inrichting niet alleen branchegegevens in aanmerking worden genomen.

Gelet op deze overwegingen concludeert de Raad van State dat de energiebesparende maatregelen op bedrijfsniveau en niet op brancheniveau moeten worden vastgesteld.

mw. mr. Franca Damen