Alterra-rapport stikstofdepositie Vogelrichtlijngebieden ontoereikend
Het Alterra-rapport “Effecten van stikstof op vogelsoorten in vogelrichtlijngebieden in Noord-Brabant” is ontoereikend om aan te tonen dat een project of andere handeling geen significante negatieve effecten veroorzaakt op de leefgebieden van vogelsoorten in een Natura 2000-gebied. Dit oordeelde de Raad van State in een uitspraak van 20 juli 2016 (201504768) en 27 juli 2016 (201500871).
Achtergrond
Wanneer een project of andere handeling significante negatieve effecten op een Natura 2000-gebied kan veroorzaken, moet ten behoeve van de aanvraag om een vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet (hierna: Nb resp. Nb-vergunning) een passende beoordeling worden opgesteld. Als het project of de andere handeling ook effecten kan veroorzaken op een gebied dat (tevens) op grond van de Vogelrichtlijn als Natura 2000-gebied is aangewezen, moeten ook de effecten van stikstofdepositie op de leefgebieden van vogelsoorten worden onderzocht.
Voor aanvragen om een Nb-vergunning die voor 1 juli 2015 in de provincie Noord-Brabant zijn ingediend, kon daarvoor het Alterra-rapport “Effecten van stikstof op vogelsoorten in vogelrichtlijngebieden in Noord-Brabant” worden gebruikt. In dit rapport is onderzocht of er een causaal verband bestaat tussen een hoge stikstofdepositie en negatieve trends van vogelsoorten waarvoor de in Noord-Brabant gelegen Natura 2000-gebieden zijn aangewezen. Uit het rapport volgt dat niet is uitgesloten dat stikstofdepositie een negatief effect kan hebben op de leefgebieden van vogelsoorten waarvoor Natura 2000-gebieden zijn aangewezen. Daarom is onderzocht met welke beheermaatregelen de geconstateerde negatieve trends ongedaan kunnen worden gemaakt.
Uitspraak
Naar het oordeel van de Raad van State volstaat het Alterra-rapport niet voor de onderbouwing dat een concreet project of andere handeling waarvoor een Nb-vergunning is aangevraagd geen significante negatieve effecten veroorzaakt voor de leefgebieden van vogelsoorten. In het Alterra-rapport is namelijk enkel onderzocht met welke beheermaatregelen de geconstateerde negatieve trends in de staat van instandhouding van vogelsoorten gemitigeerd kunnen worden. Daarbij zijn niet de aangevraagde activiteiten betrokken.
Daarom kan niet onder verwijzing naar het Alterra-rapport worden geconcludeerd dat de desbetreffende beheermaatregelen de negatieve effecten van de aangevraagde activiteiten in voldoende mate voorkomen. Het Alterra-rapport is daarvoor dus ontoereikend. Dit betekent dat op een andere manier onderbouwd moet worden dat negatieve effecten van stikstofdepositie op de leefgebieden van vogelsoorten in een Natura 2000-gebied kunnen worden uitgesloten
mw. mr. Franca Damen