Bevoegd gezag bij Nb-vergunning

Het komt regelmatig voor dat er in de praktijk vragen rijzen over wie het bevoegd gezag is om een vergunning op grond van artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet (hierna: Nb) te verlenen. Ook niet alle provincies lijken hier op dezelfde wijze mee om te gaan. Op 27 augustus 2014 (201309917) heeft de Afdeling hier een uitspraak over gedaan.

Artikel 2, eerste lid, Nb bepaalt dat, voorzover niet anders is bepaald, onder gedeputeerde staten (hierna: GS) wordt verstaan GS van de provincie waarin Natura 2000-gebieden geheel of grotendeels zijn gelegen. Indien een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, Nb betrekking heeft op een project dat of andere handeling die hoofdzakelijk gevolgen kan hebben voor een deel van een Natura 2000-gebied dat is gelegen binnen de grenzen van één provincie, beslissen GS van de provincie waarin dat deel van het Natura 2000-gebied is gelegen over de aanvraag. Voorts is van belang dat GS niet beslissen op een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, Nb dan in overeenstemming met GS van de andere provincies waarin het Natura 2000-gebied mede is gelegen voorzover die vergunning betrekking heeft op delen van het gebied, gelegen in die andere provincies.

De uitspraak van de Afdeling van 27 augustus 2014 had betrekking op een Nb-vergunning die ten behoeve van een pluimvee- en nertsenhouderij was verleend door GS van de provincie Limburg. De vergunning was verleend voor een aantal Natura 2000-gebieden, waaronder zowel Limburgse als Brabantse Natura 2000-gebieden. De Afdeling oordeelde dat GS van de provincie Limburg niet bevoegd was om een Nb-vergunning voor de inrichting, voor zover deze betrekking had op het Brabantse Natura 2000-gebied de Deurnsche Peel en Mariapeel.

Voor de motivering hiervan heeft de Afdeling gewezen op artikel 2, eerste lid, en artikel 2a, tweede lid, Nb, gelezen in samenhang met artikel 19d, eerste lid, Nb. Artikel 19d, eerste lid, Nb behelst een vergunningplicht voor projecten en andere handelingen met significant verstorende effecten. Deze vergunning moet worden verleend door “GS”. Artikel 2, eerste lid, Nb bepaalt dat onder “GS” moet worden verstaan GS van de provincie waarin Natura 2000-gebieden geheel of grotendeels zijn gelegen. Als een vergunning betrekking heeft op een project dat hoofzakelijk gevolgen kan hebben voor een deel van een Natura 2000-gebied dat is gelegen binnen de grenzen van één provincie, beslissen op grond van artikel 2a, tweede lid, Nb GS van de provincie waarin dat deel van het Natura 2000-gebied is gelegen over de aanvraag. Omdat het grootste deel van de Deurnsche Peel en Mariapeel binnen de provincie Noord-Brabant is gelegen en het project hoofdzakelijk gevolgen heeft voor het deel van dit Natura 2000-gebied dat in Brabant is gelegen, is GS van de provincie Noord-Brabant bevoegd om hiervoor vergunning te verlenen, aldus de Afdeling.

Het valt op dat de Afdeling in het geheel niet ingaat op artikel 2, vijfde lid, Nb, op grond waarvan er, kort gezegd, overleg dient plaats te vinden tussen GS van meerdere provincies indien voor het project een Nb-vergunning is vereist die ziet op een Natura 2000-gebied dat is gelegen in meerdere provincies. Uit de uitspraak lijkt in ieder geval wel te volgen dat dit noodzakelijke overleg niet maakt dat er maar één bevoegd gezag is voor een en hetzelfde project, maar dat sprake kan zijn van meerdere bevoegd gezagen ten aanzien van een en hetzelfde project.

mw. mr. Franca Damen