Bevoegd gezag bij Nb-vergunning
In de uitspraak van de Afdeling van 29 juli 2015 (201408366) is een door de provincie Zuid-Holland verleende Nb-vergunning voor een agrarisch bedrijf aan de orde. Tegen deze vergunning is door MOB beroep ingediend. In haar beroepschrift heeft MOB onder meer aangevoerd dat de provincie in de Nb-vergunning ten onrechte niet heeft bepaald voor welke Natura 2000-gebieden vergunning is verleend en dat de provincie voor een van de betrokken Natura 2000-gebieden, te weten “Uiterwaarden Lek”, mogelijk niet bevoegd zou zijn.
Te dien aanzien heeft de Afdeling onder verwijzing naar haar uitspraken van 15 juli 2015 (201406756, 201406445 en 201406727) overwogen dat een Nb-vergunning gelet op artikel 19d Nb niet wordt verleend voor natuurgebieden, maar voor een project of andere handeling waarvan de gevolgen op de nabijgelegen Natura 2000-gebieden zijn bezien. In een Nb-vergunning hoeft dan ook niet te worden opgenomen op welke gebieden deze ziet.
Anders dan de provincie hangende de procedure heeft betoogd, valt niet in te zien waarom de Nb-vergunning niet mede is verleend voor de aangevraagde activiteit voor zover deze een verslechterend effect kan hebben op het gebied Uiterwaarden Lek. Immers volgt uit de verleende Nb-vergunning dat de gevolgen van de aangevraagde situatie voor dit Natura 2000-gebied zijn bezien. Nu de aangevraagde situatie hoofdzakelijk gevolgen kan hebben voor het deel van dit Natura 2000-gebied dat ligt binnen de grenzen van de provincie Utrecht, volgt uit artikel 2, eerste lid, Nb – zoals dat vóór 1 juli 2015 gold – dat de provincie Utrecht ten aanzien van Uiterwaarden Lek bevoegd is om te beslissen op de aangevraagde Nb-vergunning. De provincie Zuid-Holland heeft in het bestreden besluit dan ook ten onrechte de verleende vergunning gehandhaafd voor de veehouderij voor zover deze effecten kan hebben op het gebied Uiterwaarden Lek.
Ondanks dat met deze overwegingen de letter van de Natuurbeschermingswet (zoals deze luidde tot 1 juli 2015) wordt gevolgd, leiden deze overwegingen naar mijn mening weinig tot duidelijkheid. Immers wordt een Nb-vergunning enerzijds, aldus de Afdeling, verleend voor een project en níet voor bepaalde Natura 2000-gebieden, terwijl anderzijds verschillende provincies voor hetzelfde project bevoegd kunnen zijn om op een aanvraag om een Nb-vergunning te beslissen vanwege verschillende Natura 2000-gebieden.
Het is naar mijn mening dan ook goed dat in de Natuurbeschermingswet, zoals deze sinds 1 juli 2015 luidt, is bepaald dat nog slechts één provincie bevoegd is om te beslissen op een aanvraag om een Nb-vergunning. Daarmee zijn alle discussies echter niet ten einde. Wanneer een project, waarvoor een Nb-vergunning is aangevraagd, namelijk een verslechterend effect kan hebben op Natura 2000-gebieden in verschillende provincies, is weliswaar één provincie bevoegd om op de aanvraag te beslissen, doch deze provincie dient dat wel in overeenstemming met de andere betrokken provincie(s) te doen. Provincies hanteren helaas echter niet allemaal dezelfde beleidsregels ten aanzien van aanvragen om Nb-vergunningen (die zijn ingediend sinds 1 juli 2015). Voor een nadere toelichting daarop verwijs ik u graag naar mijn artikel “Provinciale beleidsregels PAS”.
mw. mr. Franca Damen