Blogserie uitspraken PAS (deel 4): ambitieniveau in relatie tot Habitatrichtlijn

Met het Programma Aanpak Stikstof wordt onder andere behoud, en waar nodig herstel, van de in het programma opgenomen Natura 2000-gebieden beoogd. Daarnaast wordt ook ruimte geboden voor economische ontwikkelingen. Is het ambitieniveau van het Programma Aanpak Stikstof gelet hierop verenigbaar met de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 6 van de Habitatrichtlijn? In dit deel van mijn blogserie ga ik in op het oordeel van de Raad van State hierover in de uitspraak van 17 mei 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1259).

Habitatrichtlijn

De Europese Habitatrichtlijn vormt de basis voor de bescherming van Natura 2000-gebieden. De regels uit de Habitatrichtlijn zijn geïmplementeerd in de Wet natuurbescherming. In deze wet (en de daarop gebaseerde regelgeving) is het Programma Aanpak Stikstof (PAS) opgenomen. Dat brengt met zich dat het PAS in overeenstemming moet zijn met de Habitatrichtlijn.

De Habitatrichtlijn heeft als hoofddoel om – met inachtneming van de vereisten op economisch, sociaal, cultureel en regionaal gebied – het behoud van de biologische biodiversiteit te bevorderen. Bij het treffen van maatregelen op grond van de Habitatrichtlijn moet daarom rekening worden gehouden met deze vereisten.

Voor de praktijk is met name artikel 6 van de Habitatrichtlijn van belang. Daarover kunt u hier meer informatie lezen.

Uitgifte depositieruimte

Een deel van de autonome daling van de stikstofdepositie en 50% van de daling van de stikstofdepositie door de bronmaatregelen wordt beschikbaar gesteld als depositie- en ontwikkelingsruimte voor economische ontwikkelingen (zie deel 2 van mijn blogserie). Daardoor neemt de stikstofdepositie langzamer af dan in het geval geen depositie- en ontwikkelingsruimte zou worden uitgegeven.

Naar het oordeel van de Raad van State is deze handelwijze in overeenstemming met de Habitatrichtlijn. De keuze voor deze handelwijze houdt namelijk verband met de vereisten op economisch en sociaal gebied.

Gunstige staat van instandhouding

Op grond van artikel 6 van de Habitatrichtlijn zijn lidstaten onder andere verplicht om de gunstige staat van instandhouding van de habitattypen en soorten te herstellen. Dit is een resultaatsverplichting voor lidstaten. Die verplichting is echter niet aan een termijn gebonden. Dat betekent dat lidstaten de ruimte hebben om te bepalen op welke manier en in welk tempo zij de verplichting uitvoeren (beoordelingsruimte). Daarbij zijn (wederom) de vereisten op economisch, sociaal, cultureel en regionaal gebied van belang.

Naar het oordeel van de Raad van State overschrijdt Nederland met het ambitieniveau van het PAS niet de beoordelingsruimte als bedoeld in artikel 6 van de Habitatrichtlijn.

Passende maatregelen ter voorkoming van verslechtering

Op grond van artikel 6 van de Habitatrichtlijn zijn lidstaten verder onder andere verplicht om passende maatregelen te treffen om te voorkomen dat de waarden waarvoor een Natura 2000-gebied is aangewezen, verslechteren of significant worden verstoord. Deze verplichting strekt niet tot herstel van de gunstige staat van instandhouding. Dat geldt ook voor zover ruimte wordt geboden voor nieuwe economische ontwikkelingen. Een plan of project hoeft niet bij te dragen aan het herstel van natuurwaarden in een Natura 2000-gebied.

Daarom is de Raad van State van oordeel dat het ambitieniveau van het PAS ook in overeenstemming is met deze – uit artikel 6 van de Habitatrichtlijn voorvloeiende – verplichting.

Het voorgaande betekent dat het ambitieniveau van het PAS naar het oordeel van de Raad van State in overeenstemming is met de Habitatrichtlijn.

Slot: reeds verschenen delen van mijn blogserie

mw. mr. Franca Damen