De PAS en het overgangsrecht voor huidige vergunningaanvragen
Op 25 april 2014 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel voor de Programmatische Aanpak Stikstof aangenomen. In de praktijk rijzen steeds meer vragen over vergunningverlening. Een belangrijke vraag daarbij is of de PAS voorziet in overgangsrecht voor huidige vergunningaanvragen. In onderhavig artikel ga ik daar nader op in.
Verschil tussen huidige Natuurbeschermingswet en PAS
De PAS kent een andere wijze van vergunningverlening dan de huidige Natuurbeschermingswet. Een belangrijk verschil is dat op grond van de huidige Natuurbeschermingswet de mogelijkheid van extern salderen bestaat, terwijl de PAS in beginsel een verbod op extern salderen kent. Wanneer de PAS in werking treedt, worden ondernemers daardoor geheel afhankelijk van het bevoegd gezag voor het verkrijgen van ontwikkelingsruimte. Voor een nadere toelichting verwijs ik u graag naar mijn artikel ‘Vergunningverlening op grond van de PAS’.
Doordat ondernemers ingeval van de PAS geheel afhankelijk worden van het bevoegd gezag voor het verkrijgen van ontwikkelingsruimte, kan het – wanneer men zo min mogelijk risico wil lopen – raadzaam zijn om nog een natuurbeschermingswetvergunning aan te vragen op grond van de huidige Natuurbeschermingswet. Nu hebben ondernemers namelijk zelf nog mogelijkheden om ervoor te zorgen dat zij een natuurbeschermingswetvergunning kunnen verkrijgen, mits er uiteraard voldoende ammoniakrechten verkrijgbaar zijn. In dat geval kan namelijk veelal middels externe saldering een vergunning verkregen worden.
Overgangsrecht wetsvoorstel PAS
Voor veel ondernemers en adviseurs rijst dan de vraag hoe het indienen van een vergunningaanvraag op grond van de huidige Natuurbeschermingswet zich verhoudt ten opzichte van de PAS. Meer specifiek rijst vaak de vraag of de PAS daarvoor voorziet in overgangsrecht.
Het antwoord op deze vraag luidt ‘ja’. In het wetsvoorstel (dat op 24 april 2014 nog is gewijzigd) is in overgangsrecht voorzien in artikel 19km, vierde lid, van de Natuurbeschermingswet (hierna: Nb):
“Het derde lid is niet van toepassing op een besluit op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, die is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het derde lid.”
Het voorgesteld artikel 19km, derde lid, Nb bevat het verbod van externe saldering. Het voorgesteld artikel 19km, vierde lid, Nb bepaalt dus dat dit verbod niet van toepassing is op een vergunning die is aangevraagd voor de inwerkingtreding van de PAS c.q. het verbod van externe saldering. Kortom: wanneer nu een vergunning ex artikel 19d Nb wordt aangevraagd, geldt hiervoor niet het verbod van externe saldering. Het is wel raadzaam om in de vergunningaanvraag de externe saldering op te nemen vóórdat de PAS in werking treedt.
Amendement overgangsrecht
Daarnaast kan nog gewezen worden op het aangenomen amendement van Lodders en Geurts waarin wordt voorzien in een overgangsregime. In de toelichting op dit amendement staat vermeld dat het amendement regelt dat trajecten die al in een procedure zitten een overgangsregime geldt.
“In de wet is nu geen overgangsregime geregeld. Hiermee beogen we dat een aanvraag om toestemming die in een vergaand traject zit voortgezet kan worden onder het oude regime en dat het niet opnieuw de hele procedure van de PAS door moet.”
Deze overweging is mijns inziens onjuist. Immers, zoals ik hiervoor heb toegelicht, voorziet het wetsvoorstel in artikel 19km, vierde lid, Nb in overgangsrecht. Dat artikellid is naar mijn mening voldoende duidelijk. Het amendement lijkt juist strikter te zijn dan artikel 19km, vierde lid, Nb, aangezien het amendement een aantal voorwaarden stelt aan het overgangsrecht. Een van deze voorwaarden is dat voldoende gegevens en bescheiden moeten zijn ingediend en dat wanneer een passende beoordeling is vereist, ook een volledige passende beoordeling is gemaakt. Een andere voorwaarde is dat een tijdige uitvoering is verzekerd van de (mitigerende) maatregelen die moeten worden getroffen om de vergunning te verkrijgen. Dat zou aldus ook betekenen dat een voorwaarde voor toepassing van het overgangsrecht conform het amendement zou zijn dat een tijdige uitvoering van de externe saldering is verzekerd.
Conclusie
Het wetsvoorstel voor de PAS voorziet in overgangsrecht voor vergunningen die op grond van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet worden aangevraagd, zoals dat geldt vóór de inwerkingtreding van de PAS. Het is raadzaam om in de vergunningaanvraag reeds de externe saldering te verwerken. Eveneens is het raadzaam om acht te slaan op de voorwaarden die worden gesteld aan toepassing van het overgangsrecht, zoals opgenomen in het amendement van Lodders en Geurts. Op deze wijze loopt u naar mijn mening zo min mogelijk risico.
Heeft u vragen over het bovenstaande? Neemt u dan gerust vrijblijvend contact met mij op.
mw. mr. Franca Damen