Feitelijke situatie in Natura 2000-gebied bepalend voor plantoets

In een passende beoordeling moet worden bezien of een bestemmingsplan gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied. Op welke wijze dat moet worden gedaan, heeft de Raad van State nader verduidelijkt in een uitspraak van 12 oktober 2016 (201505796, ECLI:NL:RVS:2016:2683).

In deze uitspraak is de Raad van State nader ingegaan op de wijze waarop aan de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied moet worden getoetst.

In een passende beoordeling moet eerst worden beoordeeld of een bestemmingsplan gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied. Vervolgens moet worden beoordeeld of de geconstateerde gevolgen de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied zullen aantasten. Dat is afhankelijk van de mate waarin ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan aan de instandhoudingsdoelstellingen wordt voldaan en van de verhouding tussen de reeds aanwezige belasting van het gebied en de bijdrage van het bestemmingsplan daaraan.

De mate waarin ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan aan de instandhoudingsdoelstellingen wordt voldaan en de mate waarin het gebied reeds wordt belast, zullen in het algemeen slechts kunnen worden vastgesteld door middel van een feitelijke beschouwing van de situatie in het gebied.

Bij de beoordeling van de gevolgen moet daarom de feitelijke situatie in het betrokken Natura 2000-gebied ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan als uitgangspunt worden genomen.

mw. mr. Franca Damen