Gedeeltelijke vernietiging Nb-vergunning doelloos
In een uitspraak van 18 november 2015 (201405348) vernietigde de Afdeling een Nb-vergunning van de provincie Utrecht, voor zover deze was verleend voor een Natura 2000-gebied dat gedeeltelijk in de provincie Utrecht en gedeeltelijk in de provincie Gelderland was gelegen. Naar mijn mening is deze vernietiging gelet op de wijziging van de Natuurbeschermingswet per 1 juli 2015 echter mogelijk doelloos.
Situatie
Aan de orde is een besluit van de provincie Utrecht waarin aan een veehouderij een vergunning is verleend op grond van artikel 16 en 19d van de Natuurbeschermingswet (hierna: Nb resp. Nb-vergunning). Tegen deze Nb-vergunning hebben MOB en Vereniging Leefmilieu beroep ingediend. In hun beroepschrift hebben zij onder andere aangevoerd dat de vergunning ten onrechte mede betrekking heeft op het Natura 2000-gebied Binnenveld, omdat de provincie Gelderland hiervoor het bevoegd gezag is.
Juridisch kader
De artikelen 2 en 2a Nb bepalen welke provincie bevoegd is om te beslissen op een aanvraag om een Nb-vergunning. Tot 1 juli 2015 konden meerdere provincies bevoegd zijn om voor een bepaald project een Nb-vergunning te verlenen. Sinds de wijziging van de Natuurbeschermingswet per 1 juli 2015 is dat echter veranderd. Sindsdien geldt er voor de aanvraag om een Nb-vergunning van een project of andere handeling nog maar één bevoegd gezag, te weten de provincie waarin het grootste effect op een Natura 2000-gebied plaatsvindt. Er geldt nog wel een instemmingsvereiste van andere provincies bij een grensoverschrijdend Natura 2000-gebied of bij een stikstofdepositie boven de grenswaarde op Natura 20000-gebieden in naburige provincies.
Uitspraak
De Afdeling heeft het beroep van MOB en Vereniging Leefmilieu gegrond verklaard. Daartoe heeft de Afdeling overwogen dat het gebied Binnenveld gedeeltelijk in de provincie Utrecht en gedeeltelijk in de provincie Gelderland is gelegen, maar dat het project hoofdzakelijk gevolgen kan hebben voor het deel van het gebied dat binnen de grenzen van de provincie Gelderland ligt. Gelet op artikel 2a, tweede lid, Nb (zoals dat gold ten tijde van het verlenen van de Nb-vergunning) was derhalve de provincie Gelderland bevoegd om een Nb-vergunning te verlenen voor het project voor zover het een stikstofdepositie veroorzaakt op dit gebied. Om die reden heeft de Afdeling de verleende Nb-vergunning in zoverre vernietigd.
Deze vernietiging is mogelijk echter doelloos. Sinds de wijziging van de Natuurbeschermingswet per 1 juli 2015 is er namelijk nog maar één provincie bevoegd om voor een project een Nb-vergunning te verlenen. Op het moment dat dit in onderhavige kwestie de provincie Utrecht is, kan de provincie de Nb-vergunning wederom verlenen, zoals het al had gedaan. In dat geval is de vernietiging van de Nb-vergunning in zoverre doelloos. Dit is slechts anders indien op grond van de artikelen 2 en 2a Nb de provincie Gelderland nu het bevoegd gezag is. De uitspraak bevat onvoldoende gegevens om te beoordelen welke provincie thans bevoegd is.
mw. mr. Franca Damen