Heldere uitspraak inz. artikel 19kd Natuurbeschermingswet
Voor met name veel veehouderijen speelt artikel 19kd van de Natuurbeschermingswet een belangrijke rol bij de vergunningverlening op grond van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet (hierna: Nb). Op grond van artikel 19kd Nb betrekt het bevoegd gezag bij het verlenen van een vergunning op grond van artikel 19d, eerste lid, Nb niet de gevolgen die een handeling kan hebben door het veroorzaken van stikstofdepositie op een Natura 2000 gebied als de handeling reeds op de referentiedatum werd verricht en sedertdien niet of niet in betekenende mate is gewijzigd, en sindsdien per saldo geen toename van stikstofdepositie veroorzaakt. Hetzelfde geldt voor een handeling die na de referentiedatum is begonnen, of na de referentiedatum in betekenende mate is gewijzigd, waarbij is verzekerd dat, in samenhang met voor die activiteit getroffen maatregelen, de stikstofdepositie per saldo niet is toegenomen of zal toenemen.
Op 7 september 2011 (zaaknr. 201003301) heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) een belangrijke uitspraak gedaan over artikel 19kd Nb. Één van de belangrijke rechtsoverwegingen uit deze uitspraak is dat artikel 19kd Nb geen uitzondering vormt op de vergunningplicht. Voorts heeft de Afdeling, kort gezegd, overwogen dat de referentiedata in het destijds vigerende artikel 19kd Nb in strijd waren met de Habitatrichtlijn. (NB: artikel 19kd Nb is per 25 april 2013 gewijzigd, maar de vraag is nog steeds of nu wel de juiste referentiedata gehanteerd zijn.) Voor een nadere toelichting op deze uitspraak verwijs ik u naar mijn artikel over artikel 19kd Nb.
Op 5 juni 2013 (zaaknr. 201207329) heeft de Afdeling haar jurisprudentie met betrekking tot artikel 19kd Nb weer eens helder verwoord. Daartoe overweegt de Afdeling in de eerste plaats dat uit hetgeen zij in haar uitspraak van 7 september 2011 heeft overwogen en waarbij zij blijft, volgt dat de toepasselijkheid van artikel 19kd Nb omdat de stikstofdepositie per saldo niet zal toenemen, niet meebrengt dat ingevolge artikel 19d Nb geen vergunningplicht geldt. De toepasselijkheid van artikel 19kd Nb brengt in zoverre ‘enkel’ met zich dat bij het verlenen van een vergunning op grond van artikel 19d, eerste lid, Nb de gevolgen van de stikstofdepositie niet mogen worden betrokken.
In onderhavige uitspraak voerde de appellant aan dat interne saldering niet in het kader van de Natuurbeschermingswet kan worden toegepast, nu de term ‘per saldo’ uit artikel 19kd Nb, eerste lid, onder b, Nb niet op interne saldering ziet. Subsidiair voerde de appellant aan dat als artikel 19kd Nb wel van toepassing zou zijn, daaraan in casu geen toepassing is gegeven, nu interne saldering volgens appellant inhoudt dat in samenhang met het gewijzigd gebruik maatregelen worden getroffen, waarvan in casu geen sprake is. De Afdeling maakt hier redelijk korte metten mee:
“Bij besluit van 14 november 14 november 2000 is voor de rundveehouderij een vergunning krachtens de Wet milieubeheer verleend. Deze vergunning zag op het houden van 41 melkkoeien, 29 stuks vrouwelijk jongvee en 144 rosévleeskalveren, met een ammoniakemissie van 833,9 kg/jaar. De op 23 december 2011 verleende vergunning ziet op het houden van 91 melkkoeien en 35 stuks jongvee, met een ammoniakemissie van 782,6 kg/jaar. Uit deze vergelijking blijkt dat de stikstofdepositie op de eerder genoemde Natura 2000-gebieden vanwege de rundveehouderij lager wordt. Artikel 19kd brengt met zich dat in een dergelijk geval de gevolgen van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden niet bij de vergunningverlening worden betrokken. (…) Het betoog faalt.”
Voorts overweegt de Afdeling in navolging op haar uitspraak van 7 september 2011 nog dat bij de beoordeling of sprake is van significante gevolgen door stikstofdepositie in het kader van de vergunningverlening bij Natura 2000-gebieden mag worden uitgegaan van de situatie waarvoor reeds toestemming is verleend op de referentiedatum als bedoeld in artikel 19kd, derde lid, Nb. Onder het verlenen van een dergelijke toestemming moet de vergunning danwel melding krachtens de Wet milieubeheer danwel de daaraan voorafgaande Hinderwet worden verstaan.
mw. mr. Franca Damen