Meitellingen uit verleden leiden wederom tot vernietiging Nb-vergunning

In de uitspraak van de Afdeling van 22 juli 2015 (201408315) is een door de provincie Noord-Brabant verleende Nb-vergunning voor een veehouderij aan de orde. Tegen deze vergunning is door Stichting Werkgroep Behoud de Peel beroep ingediend. In dit beroepschrift heeft de Stichting onder andere aangevoerd dat de provincie bij de beoordeling van de vraag of de aangevraagde situatie leidt tot een toename van de stikstofdepositie heeft miskend dat de voor de veehouderij verleende Hinderwetvergunning (in 1980, dus ten tijde van de referentiedatum) ingevolge artikel 27, derde lid, van de Hinderwet vanwege onderbezetting van rechtswege gedeeltelijk is vervallen. Ter onderbouwing hiervan heeft de Stichting meitellingen overgelegd.

Op grond van artikel 27, derde lid, van de tot 1 maart 1993 geldende Hinderwet verviel het gedeelte van een krachtens die wet verleende vergunning wanneer een gedeelte van de inrichting was verwoest danwel gedurende drie achtereenvolgende jaren buiten werking was geweest. De partij die stelt dat een vergunning op grond van dit artikellid van rechtswege (gedeeltelijk) is vervallen, dient daarvoor volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling ten minste een begin van bewijs aan te leveren. Daartoe kan onder meer gewezen worden op de uitspraak van de Afdeling van 20 mei 2015 (201405347). Voor een toelichting hierop verwijs ik u graag naar mijn artikel “Meitellingen uit verleden van belang bij Nb-vergunning”.

In onderhavige uitspraak oordeelde de Afdeling, evenals in haar uitspraak van 20 mei 2015, dat de Stichting een begin van bewijs heeft aangeleverd voor het gedeeltelijk vervallen van de aan de veehouderij verleende Hinderwetvergunning in 1980. Dit bewijs bestaat uit de meitellingen van enkele achtereenvolgende jaren, waaruit volgt dat gedurende ten minste drie achtereenvolgende jaren minder dieren zijn gehouden dan vergund. De provincie heeft in reactie hierop niet kunnen volstaan met een verwijzing naar een gemeentelijk controleverslag waarin staat dat het aantal aanwezige dieren het aantal genoemd in de Hinderwetvergunning niet overschreed. Dat het bevoegd gezag bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor de inrichting in 2013 de Hinderwetvergunning als uitgangspunt heeft genomen, is evenmin relevant. De algemene stelling van de provincie dat de meitellingen slechts een momentopname betreffen, die geen rekening houden met de seizoensvariaties in het veebestand of de gekozen bedrijfsvoering, geeft geen inzicht in de vraag of dit zich tevens voordoet in de situatie van de onderhavige veehouderij. De provincie mag naar het oordeel van de Afdeling rekening houden met fluctuaties die zich in enige mate in een veebestand kunnen voordoen, maar in dit geval is de afwijking ten opzichte van de vergunde dieraantallen daarvoor te groot.

Gelet hierop heeft de Afdeling de Nb-vergunning vernietigd. Op 1 juli 2015 is echter de Programmatische Aanpak Stikstof in werking getreden. Over de vraag hoe nu verder, verwijs ik u graag naar mijn artikel “Vernietiging Nb-vergunning; hoe PASsend verder?”.

mw. mr. Franca Damen