Nb-vergunning voor ‘bestaand gebruik’
Een van de uitzonderingen op de vergunningplicht ingevolge de Natuurbeschermingswet is wanneer er sprake is van bestaand gebruik. Omdat een vergunning meer rechtszekerheid geeft, hebben veel veehouders met het oog op de invoering van de Programmatische Aanpak Stikstof per 1 juli 2015 nog een vergunning aangevraagd. Uit een uitspraak van de Raad van State van 20 juli 2016 (201508162) blijkt dat onder omstandigheden een vergunning kan worden verleend voor ‘bestaand gebruik’.
Van bestaand gebruik is sprake in geval van gebruik dat op 31 maart 2010 bekend is of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn bij het bevoegd gezag. De uitzondering op de vergunningplicht ingevolge de Natuurbeschermingswet (hierna: Nb resp. Nb-vergunning) vanwege bestaand gebruik mag worden toegepast als de veehouderij op het moment van het nemen van een besluit op de aanvraag om een Nb-vergunning werd voortgezet op de wijze en in de omvang zoals die feitelijk bestond op 31 maart 2010 (zie bijv. ABRS 30 september 2015, 201406119).
Wanneer een veehouder een Nb-vergunning aanvraagt
- voor een veebestand dat gelijk is aan de milieutoestemming die gold op de relevante referentiedatum / -data,
- maar feitelijk een kleinere veebezetting heeft,
dan is geen sprake van een voortzetting van bestaand gebruik. In dat geval kon op grond van de Natuurbeschermingswet zoals die gold tot 1 juli 2015 een Nb-vergunning worden verleend omdat de ammoniakemissie in de aangevraagde situatie gelijk was als de vergunde ammoniakemissie ten tijde van de relevante referentiedatum / -data.
Sinds de inwerkingtreding van de Programmatische Aanpak Stikstof (hierna: PAS) per 1 juli 2015 geldt nog steeds een uitzondering op de vergunningplicht voor bestaand gebruik. Echter geldt sindsdien een ander toetsingskader voor de beoordeling van activiteiten.
mw. mr. Franca Damen