Nb-vergunning voor verdiepen van gebied voor kust

Op 11 maart 2015 (201404137 en 201407631) heeft de Afdeling een uitspraak gedaan over Nb-vergunningen die zijn verleend voor enerzijds het verdiepen van drie gebieden voor de kust van Zeewolde en anderzijds voor het verdiepen van drie gebieden in het Veluwemeer en het verbreden en verdiepen van de vaargeul in het Veluwemeer. De Afdeling gaat in haar uitspraak onder meer in op de wijze waarop aan de instandhoudingsdoelstellingen moet worden getoetst.

Situatie

Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland hebben aan de gemeente Zeewolde twee vergunningen verleend op grond van artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet (hierna: Nb resp. Nb-vergunning). Enerzijds is een Nb-vergunning verleend voor het verdiepen van drie gebieden voor de kust van Zeewolde in het Wolderwijd. Anderzijds is een Nb-vergunning verleend voor het verdiepen van drie gebieden in het Veluwemeer en het verbreden en verdiepen van de vaargeul in het Veluwemeer.

De projecten waarvoor de Nb-vergunningen zijn verleend, zijn bedoeld voor het verbeteren van de vaarmogelijkheden voor de recreatievaart op het Wolderwijd en het Veluwemeer. Beide projecten worden uitgevoerd in het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren.

Tegen de Nb-vergunningen is beroep ingediend. In dit artikel ga ik in op de uitspraak voor zover daarin wordt ingegaan op de wijze waarop aan de instandhoudingsdoelstellingen moet worden getoetst.

Juridisch kader

Op grond van artikel 19d, eerste lid, Nb is een vergunning vereist voor projecten of andere handelingen die de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Of sprake kan zijn van een dergelijke verslechtering of verstoring dient altijd te worden beoordeeld aan de hand van de instandhoudingsdoelstellingen.

Niet voor elke verstoring of verslechtering bestaat dus een vergunningplicht. Enkel de activiteiten die gevolgen hebben voor de staat van instandhouding van de soort of habitat in het gebied en zo de instandhoudingdoelstellingen raken, zijn vergunningplichtig. Een nadere toelichting op de vergunningplicht kunt u lezen in mijn artikel “Vergunning artikel 19d Natuurbeschermingswet”.

Uitspraak

In onderhavige uitspraak ging het, kort gezegd, om de populatie van de tafeleenden en brilduikers in het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren. De Afdeling heeft vastgesteld dat voor de beoordeling van de besluiten dient te worden uitgegaan van de omstandigheid dat zowel het aantal tafeleenden als het aantal brilduikers zich onder de aantallen bevinden die in de desbetreffende instandhoudingsdoelstellingen voor de Veluwerandmeren zijn opgenomen.

Niettemin kan het gebied voldoen aan de doelstellingen voor de draagkracht indien minder tafeleenden en brilduikers dan de aantallen die in de instandhoudingsdoelstellingen voor beide vogelsoorten worden genoemd aanwezig zijn. De instandhoudingsdoelstellingen bevatten namelijk een opdracht tot het behoud van de omvang en de kwaliteit van het leefgebied met een draagkracht voor een bepaalde populatie. Dat deze populatie op een zeker moment feitelijk niet wordt gehaald, hoeft op zichzelf niet te betekenen dat de draagkracht van het gebied niet voldoende is voor die populatie.

Daarbij heeft de Afdeling erop gewezen dat de vaststelling van de draagkracht van het gebied bij het aanwijzingsbesluit is gebaseerd op het daadwerkelijke aantal vogels dat gedurende een reeks van jaren gemiddeld aanwezig was. Derhalve ligt het op de weg van gedeputeerde staten om zich bij de relatief lage aantallen tafeleenden en brilduikers ervan te verzekeren dat het gebied ondanks de gevolgen van de projecten voor de omvang en kwaliteit van het leefgebied voldoende draagkracht behoudt voor de in de doelstellingen genoemde aantallen.

Mede gelet op de omstandigheid dat in de periode 2008-2013 een aanzienlijke verslechtering heeft plaatsgevonden van de voedselsituatie voor de tafeleend en de brilduiker, kan de conclusie in de passende beoordeling dat de draagkracht sinds 2009 met meer dan 20% is toegenomen en dat derhalve een lichte achteruitgang als gevolg van de projecten geen schadelijke gevolgen heeft voor de natuurlijke kenmerken van de Veluwerandmeren, voor zover dit de instandhoudingsdoelen van de tafeleend en brilduiker betreft, niet worden gevolgd. Derhalve hebben gedeputeerde staten niet verzekerd dat het Natura 2000-gebied de Veluwerandmeren ondanks de achterblijvende aantallen tafeleenden en brilduikers na uitvoering van de projecten voldoende draagkracht behouden voor de in de doelstellingen genoemde aantallen. De Afdeling heeft de verleende Nb-vergunningen dan ook vernietigd.

mw. mr. Franca Damen