Ontwerp Besluit grenswaarden programmatische aanpak stikstof (PAS)

Op 9 oktober 2014 maakte Staatssecretaris Dijksma het ontwerp Besluit grenswaarden programmatische aanpak stikstof bekend. In dit besluit worden de grenswaarden vastgelegd die in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof gelden voor een uitzondering op de vergunningplicht op grond van artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet.

In het wetsvoorstel voor de Programmatische Aanpak Stikstof (hierna: PAS) zijn een aantal nieuwe onderdelen opgenomen. Een van deze onderdelen betreft de zogenaamde grenswaarden, zoals bepaald in het voorgesteld artikel 19kh, zevende lid, van de Natuurbeschermingswet (hierna: Nb). Op grond van dit artikellid is geen vergunning op grond van artikel 19d, eerste lid, Nb nodigvoor een project of andere handeling indien het project of die handeling, kort gezegd:

  • een stikstofdepositie veroorzaakt op een Natura 2000-gebied die niet de grenswaarde overschrijdt;
  • behoort tot een bij amvb aangewezen categorie van projecten of handelingen en wordt gerealiseerd respectievelijk verricht op een bepaalde afstand tot een Natura 2000-gebied (enkel van belang voor de infrastructuur).

Voor de veehouderij is enkel de grenswaarde in de vorm van een maximale hoeveelheid stikstofdepositie van belang. Wanneer de stikstofdepositie van een project of andere handeling onder de grenswaarde blijft, is geen vergunning op grond van artikel 19d, eerste lid, Nb vereist. Voorwaarde daarbij is nog wel dat het project of de handeling geen andere verslechterende of significant verstorende effecten mag hebben.

De grenswaarde wordt vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur. Op 9 oktober 2014 maakte Staatssecretaris Dijksma daartoe het ontwerp Besluit grenswaarden programmatische aanpak stikstof bekend. In het navolgende noem ik daaruit enkele belangrijke onderdelen.

Regels uit het Besluit grenswaarden PAS

Het Besluit kent slechts een paar regels. Artikel 1 bepaalt dat onder depositieruimte voor grenswaarden wordt verstaan:

“hoeveelheid stikstofdepositie die in het kader van het programma voor een hectare van een voor stikstof gevoelig habitat in een Natura 2000-gebied beschikbaar is voor projecten of andere handelingen als bedoeld in artikel 19kh, zevende lid, van de wet

Artikel 2, eerste lid, van het Besluit bepaalt dat de grenswaarde wordt vastgesteld op 1 mol per hectare per jaar.

Artikel 2, derde lid, van het Besluit bepaalt dat de grenswaarde niet 1 mol maar 0,05 mol per hectare per jaar bedraagt zolang uit AERIUS blijkt dat ten aanzien van een hectare van een voor stikstof gevoelige habitat in het desbetreffende Natura 2000-gebied 5% of minder van de depositieruimte voor grenswaarden beschikbaar is.

Wanneer artikel 2, derde lid, van het Besluit aan de orde is, moet dit op grond van artikel 2, vierde lid, van het Besluit in de Staatscourant bekend worden gemaakt.

Toelichting op het Besluit grenswaarden PAS

Een deel van de depositieruimte die in het kader van de programmatische aanpak stikstof ontstaat, is beschikbaar voor projecten en andere handelingen die slechts een geringe depositie veroorzaken op Natura 2000-gebieden. Dit deel van de algemene depositieruimte wordt de “depositieruimte voor grenswaarden” genoemd. Een ander deel van de algemene depositieruimte is de “ontwikkelingsruimte” die door het bevoegd gezag op grond van het voorgesteld artikel 19km, eerste lid, Nb aan projecten of andere handelingen kan worden toegekend. Verder is een deel van de algemene depositieruimte beschikbaar voor autonome ontwikkelingen en voor andere activiteiten waarvoor geen toestemming hoeft te worden verleend.

Bij een grenswaarde van 1 mol per hectare per jaar is voor projecten en andere handelingen met een hogere stikstofdepositie toestemming op grond van artikel 19km, eerste lid, Nb vereist en kan de beschikbare depositieruimte, in de vorm van ontwikkelingsruimte, geleidelijk aan projecten en andere handelingen worden toegedeeld bij de verlening van toestemming.

Wanneer een project of een andere handelingen op één hectare van een voor stikstof gevoelige habitattype in een Natura 2000-gebied stikstofdepositie veroorzaakt die de grenswaarde van 1 mol overschrijdt, is de vrijstelling niet van toepassing. Dan geldt voor dat project ten aanzien van het desbetreffende Natura 2000-gebied de vergunningplicht van artikel 19d, eerste lid, Nb en is toestemming, met toedeling van ontwikkelingsruimte, vereist op grond van artikel 19km, eerste lid, Nb. In dat geval is niet relevant of het project op de totale oppervlakte van het voor stikstof gevoelige habitattype of op de verschillende voor stikstof gevoelige habitattypen een gemiddelde stikstofdepositie veroorzaakt die lager is dan 1 mol per hectare per jaar.

Indien een project of een andere handeling stikstofdepositie veroorzaakt op meerdere Natura 2000-gebieden, dan kan het zijn dat de initiatiefnemer voor zijn voorgenomen project of andere handeling een vergunning moet aanvragen voor Natura 2000-gebieden waar een stikstofdepositie wordt veroorzaakt die hoger is dan de grenswaarde, terwijl voor andere gebieden de vrijstelling geldt omdat de stikstofdepositie daar de waarde van 1 mol per hectare niet overschrijdt.

Wanneer een wijziging van een bestaande inrichting een stikstofdepositie veroorzaakt die op zichzelf onder de grenswaarde blijft, maar de stikstofdepositie van die uitbreiding in cumulatie met de stikstofdepositie van verschillende daaraan voorafgaande kleine uitbreidingen ten aanzien van dezelfde inrichting in dezelfde programmaperiode bij elkaar opgeteld wel leiden tot overschrijding van de grenswaarde, geldt de vrijstelling van de vergunningplicht niet. Op deze wijze wordt voorkomen dat een initiatiefnemer de vergunningplicht ontloopt door het opknippen van een groot project in kleine deelprojecten.

Voor de berekening van de stikstofdepositie zal het rekenprogramma AERIUS worden voorgeschreven. AERIUS geeft onder andere de volgende informatie:

  • geeft aan of de kritische depositiewaarde van een aanwezig habitattype is overschreden en dus of sprake is van een overbelasting aan stikstof;
  • geeft aan of als onder de grenswaarde wordt gebleven ten aanzien van het stikstofaspect een vrijstelling van de vergunningplicht geldt en of er in voorkomend geval een melding moet worden gedaan.

Voor de niet-prioritaire projecten en handelingen die stikstofdepositie veroorzaken die onder de grenswaarde blijft, is de beschikbare hoeveelheid depositieruimte voor grenswaarden bepaald op 30% van het verschil tussen enerzijds de omvang van de totale depositieruimte en anderzijds de som van de ontwikkelingsruimte voor prioritaire projecten en de depositieruimte voor autonome ontwikkelingen.

Voor projecten en andere handelingen die onder de grenswaarde blijven, zal een meldingsplicht gelden. Deze meldingsplicht zal worden voorgeschreven voor bepaalde categorieën van projecten die een geringe stikstofdepositie veroorzaken lager dan of gelijk aan de grenswaarde van 1 mol. De meldingsplicht geldt enkel voor bepaalde in de Regeling programmatische aanpak stikstof aangewezen categorieën van projecten waarmee, gegeven de aard van de bron en de bijdragen van de verschillende bronnen aan de stikstofemissies in Nederland, een actueel en realistisch beeld kan worden verkregen van de totale depositie door activiteiten die vallen onder de vrijstelling van de vergunningplicht. Verder geldt de meldingsplicht alleen voor projecten die niet uit andere hoofde bij het bevoegd gezag bekend zijn. De meldingsplicht geldt op grond van de Regeling programmatische aanpak stikstof niet voor projecten die stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden veroorzaken die lager is dan 0,05 mol per hectare per jaar. Of de meldingsplicht ten aanzien van een project van toepassing is, kan door de initiatiefnemer worden achterhaald met behulp van de rekenmodule van AERIUS. Als 95% van de depositieruimte voor grenswaarden ten aanzien van een Natura 2000-gebied is benut, is dit zichtbaar in AERIUS en heeft de initiatiefnemer toestemming nodig voor de voorgenomen niet-prioritaire activiteit.

Vervolg

Voor de PAS moeten nog meerdere algemene maatregelen van bestuur en/of ministeriële regelingen worden vastgesteld. Ten tijde van het schrijven van onderhavig artikel moeten bovendien ook nog de programmatische aanpak stikstof zelf en de daarbij behorende gebiedsanalyses ter inzage worden gelegd. Het is raadzaam om, indien en voorzover mogelijk, zo spoedig mogelijk nog een aanvraag om een natuurbeschermingswetvergunning in te dienen, alvorens de PAS in werking treedt.

mw. mr. Franca Damen