Oplossing beweiden en bemesten in kader van Natuurbeschermingswet
Op 4 februari 2015 deed de Afdeling een uitspraak waaruit volgde dat voor beweiden en bemesten een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet benodigd kan zijn. Deze uitspraak heeft in de praktijk de nodige onrust veroorzaakt. Vandaag, op 2 maart 2015, kwam Staatssecretaris Dijksma met een oplossing.
Uitspraak Afdeling
Voor een nadere toelichting op de uitspraak van de Afdeling van 4 februari 2015 verwijs ik u graag naar mijn artikel “Beweiding en bemesting opnemen in Nb-vergunning”.
Kamervragen
Naar aanleiding van deze uitspraak zijn diverse Kamervragen gesteld aan Staatssecretaris Dijksma. Zij heeft deze vragen in haar brief van 2 maart 2015 beantwoord. Onderstaand treft u een overzicht van de belangrijkste onderdelen uit haar brief:
- De uitspraak maakt duidelijk dat een plicht voor een Nb-vergunning kan gelden voor het weiden van dieren en uitrijden van mest nabij Natura 2000-gebieden met stikstofgevoelige habitats.
- De uitspraak maakt duidelijk dat een vrijstelling van de vergunningplicht kan gelden voor bestaand gebruik. Een enkele verwijzing naar gegevens met betrekking tot de uitvoering van de meststoffenwetgeving is onvoldoende.
- Het is niet uit te sluiten dat de depositie op perceelsniveau moet worden bepaald om aan te tonen dat geen sprake is van een verslechtering van Natura 2000-gebieden. Evenmin is uit te sluiten dat de depositie op perceelsniveau moet worden bepaald om aan te tonen dat sprake is van ongewijzigd “bestaand gebruik”.
Door de uitspraak is in de praktijk veel onzekerheid ontstaan. Staatssecretaris Dijksma wenst met een oplossing te komen.
Voorstel oplossing
In haar andere brief van 2 maart 2015 heeft Staatssecretaris Dijksma een oplossing voorgesteld.
“De ontstane onzekerheid voor de agrarische sector en de lasten voor de sector en de bevoegde gezagen die het gevolg kunnen zijn van de uitspraak acht ik ongewenst. De onzekerheid en de lasten kunnen er ook toe leiden dat in en nabij Natura 2000-gebieden minder koeien in de wei worden gehouden en dat de dieren in plaats daarvan permanent op stal worden gehouden. Ook dat acht ik onwenselijk.”
De oplossing moet zijn gelegen in een nog vast te stellen algemene maatregel van bestuur op basis van artikel 19da van de Natuurbeschermingswet. Dit artikel bepaalt het volgende:
“Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat het verbod, bedoeld in artikel 19d, eerste lid, niet van toepassing is op bepaalde categorieën van projecten of andere handelingen.”
Staatssecretaris Dijksma zal een dergelijke maatregel in procedure brengen die voorziet in een vrijstelling van de vergunningplicht ex artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet voor het weiden van vee en het aanwenden van meststoffen.
Het lijkt er aldus op dat er een goede oplossing komt voor de praktijk!
mw. mr. Franca Damen