Programma Aanpak Stikstof ten einde n.a.v. uitspraak Hof van Justitie!?

Het Hof van Justitie heeft op 7 november 2018 een uitspraak gedaan over het Programma Aanpak Stikstof (PAS). In deze uitspraak heeft het Hof van Justitie de prejudiciële vragen van de Raad van State over het PAS beantwoord. In dit artikel worden de belangrijkste overwegingen van het Hof van Justitie besproken.

Achtergrond

De Raad van State heeft op 17 mei 2017 tussenuitspraken gedaan over:

  • het PAS in algemene zin;
  • beweiden en bemesten en de uitzondering voor deze activiteiten op de vergunningplicht ingevolge de Wet natuurbescherming (Wnb).

De Raad van State kon niet met zekerheid vaststellen of het PAS in algemene zin in overeenstemming is met de Europese Habitatrichtlijn en evenmin of de vrijstelling van de Wnb-vergunningplicht voor beweiden en bemesten hiermee in overeenstemming is.

Daarom heeft de Raad van State hierover een aantal prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie. Voor een nadere toelichting daarop verwijs ik graag naar mijn blogserie over de tussenuitspraken van de Raad van State.

Conclusie A-G

Voor het beantwoorden van de prejudiciële vragen heeft de Advocaat-Generaal (A-G) het Hof van Justitie op 25 juli 2018 voorzien van een conclusie. Voor een nadere toelichting daarop verwijs ik graag naar mijn blogserie over de conclusie van de A-G.

Op 14 oktober 2018 heeft Reporter Radio een item over het PAS en de conclusie van de A-G uitgezonden, waaraan onder andere ik een bijdrage heb gegeven. Het item is hier terug te luisteren.

Uitspraak Hof van Justitie

Op 7 november 2018 heeft het Hof van Justitie (Hof) de prejudiciële vragen van de Raad van State beantwoord (zaken C-293/17 en C-294/17). Het Hof heeft samenvattend het volgende geconcludeerd.

Programma Aanpak Stikstof

Aan het PAS ligt een passende beoordeling ten grondslag. Hierin zijn verschillende maatregelen opgenomen. Dit zijn twee soorten maatregelen namelijk:

  • brongerichte maatregelen (om de stikstofdepositie te verminderen);
  • herstelmaatregelen (om Natura 2000-gebieden weerbaarder te maken voor stikstof).

Deze maatregelen moeten ruimte creëren om nieuwe economische ontwikkelingen die stikstofdepositie veroorzaken, toe te kunnen staan. Dat geldt voor alle sectoren, zoals landbouw, industrie en infrastructuur.

De passende beoordeling, en dus ook de daarin opgenomen maatregelen, moet in overeenstemming zijn met de Europese Habitatrichtlijn. Als dat niet het geval is, valt de ‘basis’ voor het PAS (de passende beoordeling) feitelijk weg.

In de passende beoordeling voor het PAS is rekening gehouden met de positieve effecten van de brongerichte maatregelen en herstelmaatregelen. De Raad van State heeft in de tussenuitspraak van 17 mei 2017, kort gezegd, al geconcludeerd dat deze positieve effecten niet vaststaan.

Het Hof heeft in de uitspraak van 7 november 2018 geconcludeerd dat maatregelen alleen in de passende beoordeling mogen worden betrokken als de verwachte voordelen van die maatregelen vaststaan ten tijde van die beoordeling.

Omdat de Raad van State al heeft geconcludeerd dat de passende beoordeling voor het PAS daar niet aan voldoet, had het PAS waarschijnlijk niet op deze manier vastgesteld mogen worden.

Op 4 juli 2018 hebben de partners van het PAS een brief met nadere onderbouwing van het PAS naar de Raad van State gestuurd, maar de inhoud hiervan is niet openbaar. De Raad van State zal bij het doen van een einduitspraak niet alleen rekening moeten houden met de uitspraak van het Hof van Justitie, maar ook met de nadere onderbouwing van het PAS.

Drempel- en grenswaarde

In het PAS is een uitzondering op de Wnb-vergunningplicht opgenomen voor activiteiten die een stikstofdepositie veroorzaken die de drempel- of grenswaarde niet overschrijdt (zie hier voor meer informatie).

Het Hof heeft geconcludeerd dat een dergelijke uitzondering is toegestaan als er geen wetenschappelijke twijfel bestaat dat die activiteiten geen schadelijke gevolgen hebben voor de betrokken Natura 2000-gebieden.

Beweiden en bemesten

Voor het beweiden en bemesten heeft het Hof van de conclusie van de A-G gevolgd. Beweiden en bemesten kunnen als een project zoals bedoeld in de Europese Habitatrichtlijn worden aangemerkt. Dan geldt als uitgangspunt dat hiervoor een Wnb-toestemming nodig is. Daarop kunnen echter uitzonderingen bestaan.

Een voorbeeld van zo’n uitzondering is als er voor de activiteit al een toestemming is verleend vóórdat een gebied (waarop de activiteit stikstofdepositie kan veroorzaken) als Natura 2000-gebied is aangewezen. Die activiteit kan dan ongewijzigd worden voortgezet. Als de activiteit verandert, kan wel een Wnb-toestemming nodig zijn.

Uit de uitspraak van het Hof volgt dat al snel sprake kan zijn van een verandering. Om een eerder toegestane / vergunde activiteit zonder Wnb-toestemming voort te mogen zetten, moet namelijk worden voldaan aan de volgende eisen:

“ (…) het daarbij gaat om één enkele verrichting die zich kenmerkt door een gemeenschappelijk doel, continuïteit en volledige overeenstemming, met name wat betreft de plaatsen waar en de voorwaarden waaronder de activiteit wordt uitgevoerd.”

Een algemene uitzondering op de Wnb-vergunningplicht zal lastig zijn, zo blijkt uit de uitspraak van het Hof. Zo’n uitzondering is namelijk alleen mogelijk als op grond van objectieve omstandigheden met zekerheid kan worden uitgesloten dat al het beweiden en bemesten, zowel afzonderlijk als gezamenlijk, significante gevolgen heeft voor Natura 2000-gebieden. Dit zal de nationale rechter (de Raad van State) verder moeten beoordelen.

Gevolgen uitspraak

Het Hof heeft een paar kritische kanttekeningen bij het PAS gezet. Naar verwachting wordt het verlenen van Wnb-vergunningen voorlopig stilgelegd.

De Raad van State moet nu aan de hand van de uitspraak van het Hof een einduitspraak doen. Juridische procedures waarin het PAS aan de orde is, zullen tot de uitspraak van de Raad van State worden aangehouden. Het kan daarom raadzaam zijn om in het kader van een besluit de mogelijkheden te onderzoeken waarbij geen, of minimaal, gebruik van het PAS wordt gemaakt. Het besluit voor de Blankenburgverbinding is daar een voorbeeld van.

mw. mr. Franca Damen