Provinciale beleidsregels PAS

Op 1 juli 2015 is de Programmatische Aanpak Stikstof in werking getreden. Naast de landelijke kaders, zoals vastgelegd in het programma aanpak stikstof, hebben provincies de mogelijkheid om eigen beleidsregels vast te stellen. In dit artikel ga ik hier nader op in.

Algemene beleidsregels

De basis van de beleidsregels van alle provinciale beleidsregels is hetzelfde, enkele uitzonderingen daargelaten. Hieronder bespreek ik de standaard beleidsregels. Vervolgens bespreek ik de afwijkingen per provincie.

De standaard beleidsregels zijn als volgt:

  • aan een project of andere handeling wordt per PAS-programmaperiode maximaal 3 mol/ha/jaar aan ontwikkelingsruimte toegedeeld; bij een inrichting geldt dit maximum in cumulatie met andere projecten of handelingen met betrekking tot dezelfde inrichting, met inbegrip van vergunningvrije projecten en handelingen (die onder de grenswaarde blijven);
  • het project of de andere handeling dient binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van het toestemmingsbesluit (waarbij de ontwikkelingsruimte is toegedeeld) te zijn gerealiseerd; als dat niet is gedaan, kunnen GS het toestemmingsbesluit geheel of gedeeltelijk intrekken, of ingeval van een VVGB in een omgevingsvergunning het college van burgemeester en wethouders verzoeken dat te doen;
  • voor de toedeling van ontwikkelingsruimte in segment 2 geldt de volgorde van ontvangst van de volledige en ontvankelijke aanvraag voor een toestemmingsbesluit;
  • GS kunnen voorgaande bepalingen buiten toepassing laten of daarvan afwijken, wanneer onverkorte toepassing ervan voor een of meer belanghebbenden onevenredige gevolgen zou hebben.

Tijdelijke algemene beleidsregel

Daarnaast hebben provincies een tijdelijke beleidsregel in het kader van de PAS vastgesteld. Deze beleidsregel houdt verband met het nieuwe Besluit emissiearme huisvesting, waarin onder andere een aanscherping van de emissiewaarden ammoniak is opgenomen. Deze aanscherping is een van de bronmaatregelen in de PAS. Het Besluit emissiearme huisvesting is inmiddels wel vastgesteld, maar nog niet in werking getreden. Voor de periode tot inwerkingtreding van het Besluit emissiearme huisvesting hebben provincies een tijdelijke beleidsregel vastgesteld.

In de tijdelijke beleidsregel is bepaald dat wanneer een project betrekking heeft op de oprichting, vervanging of uitbreiding van een dierenverblijf voor het houden van landbouwhuisdieren, enkel ontwikkelingsruimte wordt toegedeeld indien de huisvestingssystemen in dat dierenverblijf een emissiewaarde voor ammoniak hebben die gelijk of lager is dan de waarde die is opgenomen in kolom B in bijlage 1 bij het Besluit emissiearme huisvesting. Uitzondering hierop is wanneer uiterlijk op 30 juni 2015 een omgevingsvergunning bouwen is aangevraagd voor de oprichting, vervanging of uitbreiding van, kort gezegd, een veehouderij. Andere uitzondering hierop geldt bijvoorbeeld voor, kort gezegd, vrijloopstallen, huisvestingsystemen overeenkomstig biologische productiemethode en huisvestingssystemen voor varkens met bepaalde inpandige leefoppervlakte en oppervlakte verharde uitloop.

Afwijkende provinciale beleidsregels

De meeste provincies hebben de algemene beleidsregels overgenomen en daar geen aanpassingen of aanvullingen op vastgesteld. Dat geldt voor de provincies Friesland, Drenthe, Overijssel, Utrecht, Gelderland, Zuid-Holland (behalve voor het Haven Industrieel Complex) en Noord-Holland. Een aantal provincies hebben echter wel afwijkende beleidsregels voor de toedeling van ontwikkelingsruimte in segment 2 in het kader van de PAS vastgesteld. Onderstaand geef ik aan wat de wijzigingen zijn ten opzichte van de hiervoor genoemde algemene beleidsregels.

Noord-Brabant

De provincie Noord-Brabant heeft in haar beleidsregels een aantal afwijkende regels opgenomen.

GS delen uit segment 2 per periode van één jaar, beginnend vanaf 1 juli 2015, maximaal 16% van de ontwikkelingsruimte die beschikbaar is per Natura 2000-gebied voor de gehele PAS-programmaperiode van 6 jaar, toe aan projecten of andere handelingen.

Bij een toestemmingsbesluit voor een project of andere handeling met stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden waarin de habitattypen “H7110A – actieve hoogvenen (hoogveenlandschap)”, of “H7120ah/ZGH7120ah – herstellende hoogvenen (actief hoogveen)” of “H3110 – zeer zwakgebufferde vennen” zijn aangewezen en daarbij de grenswaarde wordt overschreden, geldt niet een maximaal toe te delen ontwikkelingsruimte van 3,0 mol/ha/jaar per PAS-programmaperiode, maar een maximum van 0,05 mol/ha/jaar. Dit is van toepassing op de Natura 2000-gebieden “Deurnsche Peel & Mariapeel”, “Groote Peel”, “Strabrechtse Heide & Beuven” en “Kampina en Oisterwijkse Vennen”.

GS stellen de datum van ontvangst van een ontvankelijke aanvraag voor een toestemmingsbesluit met betrekking tot een project of andere handeling, waarvoor zij al hebben ingestemd met een verzoek om saldering op grond van de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant (2013), vast op de datum van ontvangst, minus zes weken, echter niet eerder van 1 juli 2015. Op deze aanvragen is het maximum van 0,05 mol/ha/jaar aan toe te delen ontwikkelingsruimte, zoals hiervoor toegelicht, niet van toepassing. Deze regeling (zoals toegelicht in deze alinea) geldt tot 1 januari 2016.

Limburg

De provincie Limburg heeft in haar beleidsregels een aantal afwijkende regels opgenomen.

Voor zover een project of andere handeling stikstofdepositie veroorzaakt op één of meer Zuid-Limburgse Natura 2000-gebieden (Geleenbeekdal, Geuldal, Brunssummerheide, Kunderberg, Noorbeemden & Hoogbos, Bemelerberg & Schiepersberg, Savelsbos, Bunderbos, Sint Pietersberg & Jekerdal) geldt niet het maximum van 3,0 mol/ha/jaar aan toe te delen ontwikkelingsruimte gedurende de PAS-programmaperiode, maar een maximum van 8,0 mol/ha/jaar. Dit geldt echter niet voor veehouderijen. Voor veehouderijen blijft het maximum van 3,0 mol/ha/jaar wel gelden.

Er wordt in de eerste PAS-programmaperiode (1 juli 2015 – 1 juli 2021) geen ontwikkelingsruimte toegedeeld aan in Limburg gelegen interimmers. Onder interimmers worden in de beleidsregel verstaan:

“projecten of andere handelingen welke in de periode 1 februari 2009 tot en met 30 juni 2015 in strijd met het verbod in artikel 19d, eerste lid, van de Nbw 1998 zijn gerealiseerd onderscheidenlijk zijn verricht en waarvoor, ter opheffing van deze strijdigheid, vóór 1 juli 2015 geen aanvraag is ontvangen om een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Nbw 1998 of een omgevingsvergunning waarop artikel 47 e.v. van de Nbw 1998 van toepassing is, welke is voorzien van voldoende gegevens en bescheiden om deze aanvraag te kunnen beoordelen.”

Zeeland

De provincie Zeeland heeft in haar beleidsregels de afwijkende regel opgenomen dat de maximale ontwikkelingsruimte van 3,0 mol/ha/jaar gedurende de PAS-periode slechts geldt voor Westerschelde & Saeftinghe. Voor Grevelingen, Kop van Schouwen, Manteling van Walcheren, Oosterschelde en Zwin & Kievittepolder geldt in afwijking van het maximum van 3,0 mol/ha/jaar een maximum van 1,50 mol/ha/jaar.

Zuid-Holland Haven Industrieel Complex

De provincie Zuid-Holland heeft voor het Haven Industrieel Complex Rotterdam (hierna: HIC) aanvullende beleidsregels vastgesteld. Hieronder worden begrepen de gebieden Maasvlakte 2, Maasvlakte 1, Botlek-Vondelingenplaat, Europoort en Landtong, Waal-Eemhaven, Vierhavens-Merwehaven. De aanvullende beleidsregel is dan ook enkel van toepassing op besluitvorming door GS ten aanzien van projecten en andere handelingen binnen het HIC waarvoor een beroep wordt gedaan op voor het HIC gereserveerde ontwikkelingsruimte.

De volgende beleidsregels gelden voor projecten en andere handelingen binnen het HIC:

  • GS kunnen in aanvulling op een aanvraag om een toestemmingsbesluit een separate schriftelijke onderbouwing vragen waaruit blijkt dat de aangevraagde stikstof veroorzakende activiteiten zowel vanuit technisch als bedrijfseconomisch perspectief realistisch zijn; GS kunnen Havenbedrijf Rotterdam terzake om advies vragen;
  • voor stikstofveroorzakende activiteiten van een project of andere handeling met uitzondering van scheepvaartbewegingen wordt maximaal 3 mol/ha/jaar aan ontwikkelingsruimte toegedeeld per PAS-programmaperiode;
  • voor scheepvaartbewegingen die deel uitmaken van het project of de andere handeling wordt maximaal 7,0 mol/ha/jaar aan ontwikkelingsruimte toegedeeld per PAS-programmaperiode;
  • bij een inrichting geldt dit maximum in cumulatie met andere projecten of handelingen met betrekking tot dezelfde inrichting, met inbegrip van vergunningvrije projecten en handelingen (die onder de grenswaarde blijven);
  • er wordt enkel ontwikkelingsruimte toegedeeld ten behoeve van activiteiten voor zover deze vanuit technisch en bedrijfseconomisch perspectief realistisch zijn;
  • een toestemmingsbesluit kan geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken of gewijzigd indien:
    • de realisatie niet binnen één jaar na het onherroepelijk worden van het toestemmingsbesluit is aangevangen;
    • na aanvang van de realisatie gedurende een termijn van 26 weken geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van het toestemmingsbesluit;
    • het project of de andere handeling niet binnen vier jaar na het onherroepelijk worden van het toestemmingsbesluit is gerealiseerd;
    • niet (langer) aannemelijk is dat realisatie van (een gedeelte van) het project of de andere handeling nog uitvoerbaar is dan wel hiervoor ontwikkelingsruimte nodig is.
  • voor de toedeling van ontwikkelingsruimte geldt de volgorde van ontvangst van de volledige en ontvankelijke aanvraag voor een toestemmingsbesluit;
  • GS kunnen voorgaande bepalingen buiten toepassing laten of daarvan afwijken.

Groningen

De provincie Groningen heeft in haar beleidsregels toegevoegd dat de hoofdregel dat vergunningaanvragen op volgorde van binnenkomst worden behandeld, geen toepassing vindt indien de aanvraag betrekking heeft op een project of andere handeling die vóór 1 juli 2015 aan GS ter beoordeling is voorgelegd, mits die aanvraag vóór 1 augustus 2015 is ontvangen, en mits die aanvraag betrekking heeft op Natura 2000-gebied Lieftinghsbroek.

Advies

Met name voor veehouderijen die zijn aan te merken als interimmers in provincie Limburg en voor veehouderijen die een stikstofdepositie veroorzaken op de Natura 2000-gebieden “Deurnsche Peel & Mariapeel”, “Groote Peel”, “Strabrechtse Heide & Beuven” en “Kampina en Oisterwijkse Vennen” gelden belemmerende beleidsregels. Deze veehouderijen kunnen hun bedrijf nog wel uitbreiden of wijzigen wanneer dit niet leidt tot een stikstofdepositie die hoger is dan de grenswaarde. In die gevallen kan namelijk worden volstaan met een melding. Voor deze activiteiten kan gebruik worden gemaakt van de depositieruimte die is gereserveerd voor activiteiten die onder de grenswaarde blijven. Daarboven is een uitbreiding of wijziging voor deze veehouderijen enkel mogelijk indien dit niet leidt tot een toename van stikstofdepositie (of in Brabant maximaal 0,05 mol/ha/jaar). Voor sommige veehouderijen kan dit mogelijk zijn door intern te salderen en/of door het toepassen van voer- en/of managementmaatregelen, zoals opgenomen in bijlage 2 bij de Regeling ammoniak en veehouderij. Voor deze regeling is een wijziging vastgesteld, maar deze moet nog in werking treden. In de nieuwe regeling zijn meer voer- en managementmaatregelen opgenomen.

Wanneer een uitbreiding of wijziging wel gewenst is, maar door de provinciale beleidsregels van Brabant (maximum 0,05 mol/ha/jaar) of Limburg (geen ontwikkelingsruimte interimmers) niet mogelijk wordt gemaakt, kan tegen een weigeringsbesluit op grond van de Natuurbeschermingswet bezwaar worden gemaakt.

mw. mr. Franca Damen