Positieve weigering: wel of niet gelijk aan natuurvergunning?
Een positieve weigering moet niet worden gelijkgesteld met een natuurvergunning. Dat oordeelde rechtbank Oost-Brabant in een uitspraak van 1 december 2022 (ECLI:NL:RBOBR:2022:5232). De uitspraak staat daarmee haaks op de uitspraak van rechtbank Gelderland van 18 oktober 2022, waarin die rechtbank oordeelde dat een positieve weigering evenveel rechten geeft als een natuurvergunning.
Voor een toelichting op de achtergrond van de positieve weigering wordt verwezen naar het blog over de uitspraak van rechtbank Gelderland van 18 oktober 2022. Zoals daarin is toegelicht, is sinds 1 januari 2020 geen natuurvergunning meer nodig als sprake is van intern salderen.
Rechtbank Oost-Brabant stelt in haar uitspraak vast dat het niet mogelijk is om een toestemming te geven voor een project dat op grond van de wet zonder toestemmingsbesluit mag worden uitgevoerd. De provincie mag aan een dergelijk project ook geen voorschriften of beperkingen (zoals bedoeld in artikel 5.3, eerste en tweede lid, van de Wet natuurbescherming) verbinden. Een positieve weigering moet daarom volgens de rechtbank niet worden gelijkgesteld met een natuurvergunning. Daarbij merkt de rechtbank ook nog op dat een natuurvergunning tot een nieuwe referentiesituatie zou leiden, terwijl een positieve weigering dat niet doet.
De rechtbank is ook duidelijk over de disclaimer die in de positieve weigering staat. Die disclaimer luidt als volgt.
“Dit besluit (de positieve weigering) bevat een beoordeling op grond van de huidige plannen, het huidige recht (de huidige wet- en regelgeving en jurisprudentie) en het huidige beleid. Indien de plannen in vorm, of omvang veranderen of het recht, het beleid of de berekeningsmethodiek wijzigen, kan dat tot gevolg hebben dat een dit besluit (de positieve weigering) geen rechten meer kunnen worden ontleend. Voorgaande betekent dat wanneer het recht of het beleid verandert of wanneer er een nieuwe berekeningsmethodiek (een nieuwe AERIUS-versie) is vóórdat de bouw-voorbereidende werkzaamheden aanvangen, u opnieuw zult moeten toetsen of er een vergunningplicht is op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb. Wanneer u de werkzaamheden op een andere wijze dan in de aanvraag en de aanvullende informatie door u is aangegeven uitvoert, dient u opnieuw te toetsen of er een vergunningplicht is. Ook als de in dit besluit opgenomen uitgangspunten (beperkingen) en/of (rand)voorwaarden niet worden nageleefd of veranderen, kan sprake zijn van een vergunningplicht op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb.”
De rechtbank overweegt dat de disclaimer geen rechtsgevolgen heeft, maar alleen een uitleg geeft over de rechtsgevolgen van de positieve weigering. En die uitleg klopt volgens de rechtbank. Het besluit gaat namelijk uit van de huidige aanvraag, het ten tijde van het besluit geldende recht en het op dat moment toegepaste programma voor de berekening van stikstofdepositie. Als sprake is van relevante wijzigingen op één van die punten, kan het – zoals ook volgt uit de disclaimer – zijn dat wel een natuurvergunning nodig is.
Franca Damen, advocaat Damen Legal