Stoppersregeling geen nieuwe referentiesituatie Nb-vergunning
Uit een uitspraak van de Afdeling van 3 juni 2015 (201309542) volgt dat het indienen van een bedrijfsontwikkelingsplan in het kader van het Actieplan Ammoniak Veehouderij geen nieuwe referentiesituatie oplevert in het kader van een aanvraag om een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet.
Situatie
Aan de orde is een besluit van GS van de provincie Gelderland, waarin een vergunning op grond van artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet (hierna: Nb resp. Nb-vergunning) is verleend aan een rundvee-, schapen- en varkenshouderij. Tegen deze Nb-vergunning is door MOB en Vereniging Leefmilieu (hierna: appellanten) beroep ingediend. Appellanten hebben in hun beroepschrift onder andere aangevoerd dat GS ten onrechte geen betekenis heeft toegekend aan het door het bedrijf op 1 november 2012 opgestelde bedrijfsontwikkelingsplan (hierna: BOP). Zij stellen dat met het BOP het veebestand dat wordt gehouden op het bedrijf is gewijzigd om te kunnen voldoen aan het Besluit huisvesting, zodat het BOP een gewijzigde toestemming voor het bedrijf betreft (met een lagere emissie).
Juridisch kader
Op grond van artikel 19d, eerste lid, Nb is een vergunning vereist voor projecten of andere handelingen die de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Of sprake kan zijn van een dergelijke verslechtering of verstoring dient altijd te worden beoordeeld aan de hand van de instandhoudingsdoelstellingen.
Deze beoordeling vindt plaats ten opzichte van de referentiesituatie. Daarbij is in de eerste plaats, kort gezegd, de vergunde situatie op de referentiedatum van belang. Deze datum is veelal 10 juni 1994 en/of 7 december 2004. Uit een uitspraak van de Afdeling van 13 november 2013 (201211640) volgt dat ook milieutoestemmingen die zijn verleend ná de referentiedatum van belang kunnen zijn voor de referentiesituatie. Voor een nadere toelichting hierop verwijs ik u naar mijn artikel “Salderen niet altijd ten opzichte van referentiedatum”.
Uitspraak
In onderhavige uitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat het indienen van een bedrijfsontwikkelingsplan in het kader van het Actieplan Ammoniak Veehouderij geen nieuwe referentiesituatie oplevert in het kader van een aanvraag om een Nb-vergunning. Daartoe heeft de Afdeling het volgende overwogen:
“Uit het hiervoor genoemde Actieplan volgt dat met het door [de maatschap] opgestelde BOP beoogd is om voor toepassing van het in het Actieplan genoemde gedoogbeleid in aanmerking te komen. Anders dan MOB en Leefmilieu betogen wordt met de in het BOP opgenomen maatregel dan ook niet voldaan aan het Besluit huisvesting, maar wordt slechts voldaan aan de in het Actieplan opgenomen voorwaarden op grond waarvan het bevoegde gezag tijdelijk afziet van handhaving. Met het opstellen van het BOP is de voor het bedrijf geldende milieuvergunning uit 2005 dan ook niet gewijzigd. Ter zitting heeft het college dit bevestigd. Anders dan MOB en Leefmilieu betogen is met het BOP dan ook geen nieuwe toestemming verleend voor een activiteit met een lagere emissie. (…) Dat het BOP is opgesteld in het kader van het Besluit huisvestiging maakt voorts niet dat de bestaande toestemming op de referentiedata geheel of gedeeltelijk is vervallen dan wel dat het college in dit geval van de feitelijke in plaats van de vergunde situatie diende uit te gaan. Het betoog faalt.”
Bij een aanvraag om een Nb-vergunning behoeft dus geen rekening te worden gehouden met een BOP dat is ingediend in het kader van het Actieplan Ammoniak Veehouderij.
mw. mr. Franca Damen