Uitspraak over PAS en bestemmingsplan

Op 13 december 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:3433) heeft de Raad van State een uitspraak gedaan over een bestemmingsplan waarin een koppeling is gemaakt met het Programma Aanpak Stikstof. In de uitspraak is de Raad van State ook ingegaan op de vraag of een melding op grond van het Programma Aanpak Stikstof meetelt bij de referentiesituatie voor de beoordeling van de effecten van een bestemmingsplan op Natura 2000-gebieden.

Referentiesituatie en PAS-melding

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moeten de effecten van dat bestemmingsplan op Natura 2000-gebieden worden beoordeeld. Het is vaste rechtspraak dat de feitelijk legaal bestaande situatie ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan de referentiesituatie voor die beoordeling vormt.

De Raad van State heeft in de uitspraak van 13 december 2017 geoordeeld dat een melding op grond van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) niet meetelt in die referentiesituatie.

“De raad stelt zich derhalve terecht op het standpunt dat hij niet heeft hoeven uitgaan van de ammoniakemissie overeenkomstig de melding. In de planregels wordt terecht verwezen naar de feitelijke en planologische legale situatie.”

Voor dit oordeel lijkt van belang te zijn geweest dat het feit dat een PAS-melding voor een activiteit is gedaan niet betekent dat er ook overigens een toestemming voor die activiteit is.

Grenswaarde PAS in planregels

In het bestemmingsplan is in de planregels een koppeling gemaakt met de op grond van het PAS beschikbare ontwikkelingsruimte voor activiteiten met een stikstofdepositie onder de grenswaarde. Voor deze activiteiten geldt niet de vergunningplicht zoals bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming, maar kan worden volstaan met een melding.

Op grond van de planregels mag de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van het houden van landbouwhuisdieren op een agrarisch bedrijf alleen toenemen als er geen sprake is van een toename van de ammoniakemissie van het desbetreffende bedrijf ten opzichte van de bestaande situatie. Onder een toename van de ammoniakemissie wordt op grond van de planregels niet iedere toename begrepen:

“Onder toename van ammoniakemissie wordt niet begrepen een project of handeling waarbij stikstofdepositie wordt veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in het Natura 2000-gebied die afzonderlijk en, ingeval het project of de handeling betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, in cumulatie met andere projecten of handelingen met betrekking tot dezelfde inrichting, in de periode waarvoor een programma – als bedoeld in artikel 19kg eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1998 geldt, niet een waarde overschrijdt die is vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur gebaseerd op artikel 19kh lid 7 onder a sub 1 van de Natuurbeschermingswet 1998.”

Met andere woorden: op grond van de planregels is geen sprake van een toename van de ammoniakemissie als de stikstofdepositie onder de grenswaarde uit het Programma Aanpak Stikstof blijft. Als de stikstofdepositie van een agrarisch bedrijf dus onder die grenswaarde blijft, staat het aspect Natura 2000 niet aan een uitbreiding van de oppervlakte dierenverblijven op dat bedrijf in de weg.

Naar het oordeel van de Raad van State is deze planregel voldoende duidelijk. Een inhoudelijk oordeel over de planregel heeft de Raad van State helaas niet gegeven. In het beroepschrift was daar namelijk niets over aangevoerd.

mw. mr. Franca Damen