Wet natuurbescherming: aanhaakplicht en omgevingsvergunning ‘natuur’
Sinds de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming per 1 januari 2017 heeft de aanhaakplicht met de omgevingsvergunning een andere vorm gekregen. Als de Wet natuurbescherming aanhaakt bij de aanvraag om een omgevingsvergunning, vindt dat per 1 januari 2017 namelijk via een omgevingsvergunning voor ‘natuur’ plaats.
Aanhaakplicht in de Natuurbeschermingswet
Als voor een bepaalde activiteit zowel een omgevingsvergunning als een natuurbeschermingswetvergunning vereist is, worden deze vergunningen gecoördineerd.
Op grond van de Natuurbeschermingswet, zoals die tot 1 januari 2017 gold, was het mogelijk om beide vergunningen afzonderlijk van elkaar aan te vragen. De vergunningen werden daardoor van elkaar losgekoppeld. Dat was mogelijk door eerst een natuurbeschermingswetvergunning aan te vragen en daarna een omgevingsvergunning.
Als eerst een omgevingsvergunning werd aangevraagd terwijl ook een natuurbeschermingswetvergunning nodig was, dan haakte de Natuurbeschermingswet aan bij de aanvraag om een omgevingsvergunning. Dit werd ook wel de aanhaakplicht genoemd. In dat geval was in het kader van de omgevingsvergunning een verklaring van geen bedenkingen (VVGB) van de provincie vereist, waarin eenzelfde toets plaatsvond als bij een aanvraag om een natuurbeschermingswetvergunning.
Aanhaakplicht in de Wet natuurbescherming
De Wet natuurbescherming maakt het nog steeds mogelijk om beide vergunningaanvragen van elkaar los te koppelen. De aanhaakplicht is nu echter anders vormgegeven, namelijk door de omgevingsvergunning voor ‘natuur’. Als voor een activiteit zowel een omgevingsvergunning als een natuurbeschermingswetvergunning vereist is, en eerst een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, dan is óók een omgevingsvergunning voor ‘natuur’ vereist.
De omgevingsvergunning voor ‘natuur’ loopt via de zogenaamde omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM), zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, sub i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De activiteiten waarvoor een OBM-plicht geldt, zijn uitgewerkt in het Besluit omgevingsrecht. In het Besluit omgevingsrecht is per 1 januari 2017 een extra categorie van activiteiten opgenomen waarvoor een OBM-plicht geldt. Een van deze activiteiten is de ‘natuuractiviteit’.
In het kader van deze OBM-plicht voor de natuuractiviteit is, net als onder de Natuurbeschermingswet, een VVGB van de provincie vereist. Het is dus nog steeds de provincie die beoordeelt of een activiteit voldoet aan het toetsingskader uit de Wet natuurbescherming, het Besluit natuurbescherming en de Regeling natuurbescherming, maar het is de gemeente die hierin per 1 januari 2017 een belangrijke signaleringsfunctie heeft.
mw. mr. Franca Damen